De Smet Accountants - Nieuwsbrief - September 2019

Nummer 4 September 2019 [ FISCAAL ] [FISCAAL] [ 7 ] [ OVERIG NIEUWS ] JJ Ondernemer moet aanwezigheid voorbereidende handelingen bewijzen Wie een onderneming gaat beginnen en zo snel mogelijk de btw wil aftrekken als voorbelasting, doet er goed aan om bewijzen te verzamelen van voorbereidende handelingen. Dit verkleint de kans dat de Belastingdienst de ondernemer niet erkent als btw-ondernemer en daarom de btw- aftrek weigert. Rechtbank Gelderland oordeelt dat in het geval van een samenwerkingsverband schriftelijke huur- of gebruikersovereenkomsten tussen participanten onderling of derden bewijs vormen. Hetzelfde geldt voor schriftelijke over- eenkomsten over de inbreng van bedrijfsmidde- len en de winstverdeling. Het ondernemersbegrip voor de btw is ruimer dan voor de inkomstenbelasting. Het zelfstandig uitoefenen van een bedrijf of beroep is daardoor al voldoende voor btw-onder- nemerschap. Dit geldt ook voor de exploitatie van een vermogensbestanddeel met als oogmerk om een duurzame opbrengst te genereren. JJ Bezwaarkostenvergoeding ook in hoger beroep te eisen Stel dat een belanghebbende tijdens de beroepsprocedure voor de recht- bank vergeet aan te kaarten dat de Belastingdienst hem geen bezwaar- kostenvergoeding heeft toegekend. Pas in hoger beroep vraagt de belanghebbende om deze vergoeding en krijgt deze toegewezen. Is deze inefficiëntie in de beroepsvoering voldoende reden voor het hof om de belanghebbende geen proceskostenvergoeding toe te kennen? Nee, zo oordeelt de Hoge Raad. Ook bij een laat beroep tegen het niet-toeken- nen van een bezwaarkostenvergoeding heeft de belanghebbende recht op een proceskostenvergoeding als hij in het gelijk wordt gesteld. Meestal stelt de rechter de proceskostenvergoeding op een forfaitair bedrag. Onder bijzondere omstandigheden kan de rechter besluiten om de fiscus te veroor- delen tot het vergoeden van de werkelijke kosten. Bijvoorbeeld als de inspecteur had moeten weten dat zijn zaak kansloos was. JJ UBO-register tast privacy eigenaren familiebedrijven aan Uit onderzoek van het RSM-Nyenrode Insti- tuut blijkt dat door de invoering van het UBO- register de gegevens van ruim 270.000 Neder- landse eigenaren van familiebedrijven openbaar worden. Uit het onderzoek blijkt ver- der dat zo’n 48% van de eigenaren van grotere familiebedrijven onvoldoende bekend is met het UBO-register. Slechts 35 % van de eigena- ren is zich bewust van de consequenties van de invoering van dit register. Van de ondernemers die wel bekend zijn met het UBO-register stelt 70,8% dat het UBO-register een grote inbreuk doet op hun privacy. Daarnaast maakt 41,7 % zich zorgen om de veiligheid van zichzelf en van de familie wanneer het UBO-register daad- werkelijk wordt ingevoerd. Voorlichting aan en voorbereiding door eigenaren bevindt zich nog in de beginfase. JJ Belastingdienst wijst massaal bezwaar box 3 over 2013 en 2014 af De Hoge Raad heeft geoordeeld dat over de jaren 2013 en 2014 het forfaitaire rendement voor de gewone spaarder niet meer haalbaar was. Maar de Hoge Raad vindt niet dat de wetgever met de forfaitaire vermogensrendementsheffing per definitie zijn ruime wetgevingsbevoegdheden heeft overschreden. De belastingrechter moet daarom terughoudend zijn in het vernietigen van aanslagen inkomstenbelasting vanwege een te hoge box 3-heffing. Naar aanleiding van deze uit- spraak wijst de Belastingdienst het massaal bezwaar tegen de vermogensrendementsheffing over de jaren 2013 en 2014 af. Op individueel niveau kan het nog wel zinvol zijn om in bezwaar te gaan tegen de box 3-heffing. Het arrest van de Hoge Raad houdt de mogelijkheid open dat de box 3-heffing in individuele gevallen een buitensporig zware last is, waarvoor de rechter rechtsherstel kan bieden.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=