De Smet Accountants - Nieuwsbrief juli 2020

Nummer 3 Juli 2020 [ FISCAAL ] [FISCAAL] [ 3 ] lichaam een holding met deelnemingen is. In dat geval moet men volgens de Hoge Raad per afzon- derlijke aan de holding toegerekende onderne- ming de vijfjaarstoets uitvoeren. Als een holding een lichaam nog geen vijf jaar houdt, valt het ondernemingsvermogen van dat lichaam dus niet onder de speciale vrijstelling. Overigens luidt een andere voorwaarde dat de schen­ ker in minstens vijf jaar vóór de schenking aanmerkelijk­ belanghouder was van de desbetreffende aandelen. J Verhoogde vrijstelling ook mogelijk bij schenking na betaling Wie een schenking ten behoeve van de aankoop (of andere financiering) van een eigenwoning krijgt, zal vaak pas na de ontvangst van de schenking de woning aankopen. Toch is dit niet altijd het geval. Iemand kan bijvoorbeeld eerst een kortdurende lening aangaan enmet het geleende bedrag de woning kopen. Vervolgens ontvangt hij de schen- king en kan hij de schuld aflossen. Een dergelijke situatie was aan de orde in een zaak voor Hof Arn- hem-Leeuwarden. In deze zaak stelde de Belasting- dienst dat in zo’n geval de verruimde schenkvrij- stelling niet van toepassing is. Het hof komt echter tot een ander oordeel. De verhoogde vrijstelling voor een schenking ten behoeve van een eigen woning kan ook gelden bij een besteding vóór de schenking. Danmoet de verkrijger wel aanneme- lijkmaken dat hij al bij het voldoen van de uitgaven voor de eigenwoning een schenking kon verwach- ten omdie kosten te financieren. Daarnaast moet de verkrijger de schenking natuur­ lijk echt hebben gebruikt voor de financiering van de eigen woning. De schenker moet bovendien het bedrag hebben geschonken met het oogmerk dat de verkrijger daarmee een eigen woning financiert. J Beëindigingsvergoeding ondernemer is met btw belast Sommige ondernemers sluitenmet andere onderne- mingen een overeenkomst omgedurende een bepaalde periode of in het kader van een bepaald pro- ject prestaties te verrichten. Als deze overeenkomst voortijdig eindigt, kunnen de partijen een vaststel- lingsovereenkomst (VSO) sluiten. In deze VSOkan een beëindigingsvergoeding zijn opgenomen. Zo’n beëindigingsvergoeding telt voor de btw als een ver- goeding voor een geleverde dienst, aldus Rechtbank DenHaag. De ondernemer die de vergoeding ont- vangt, moet dan ook een factuur uitreiken. Uiterlijk vijftien dagen na het einde van demaandwaarin de VSO is ondertekend, moet de factuur zijn verzonden. J Heffingsrecht pensioen hangt af van betalingsmoment Het belastingverdrag tussenNederland en België bepaalt dat in principe de woonstaat heft over een pensioen. Een uitzondering kan gelden als de feite- lijke pensioenuitkering ineens aan de pensioenda- tumvoorafgaat. In een zaak voor Hof ’s-Hertogen- bosch stelde deNederlandse werknemer van een Belgische werkgever dat men ookmag aansluiten bij een eerder moment. Bijvoorbeeld bij het ingaan van de AOW-uitkering of het bereiken van de pensioen- gerechtigde leeftijd. Het hof verwerpt dit standpunt. Het hof meent dat het begrip uitkeringsmoment evenmin zeer ruim is op te vatten. Als de werknemer correspondeert over demanier waarop hij het pensi- oenwil ontvangen, heeft hij het nog niet genoten. Legt de inspecteur over een ander tijdvak een naheffingsaanslag omzetbelasting op en neemt hij nadrukke­ lijk het standpunt in dat dit het juiste tijd­ vak is? Dan zal de rechter in principe de aanslag vernietigen. België kan ook het hef­ fingsrecht over het pensioen hebben als de pensioenaanspraak in België was vrijge­ steld of als de pensi­ oenpremie in België aftrekbaar was. Dit pensioen moet dan voor minder dan 90% in de Nederlandse heffing over loonin­ komsten worden betrokken. J Bedoeling van belang voor herinvesteringsreserve Voor vastgoedvennootschappen kan het soms lastig zijn om te bepalen of verkocht vastgoed een bedrijfsmiddel is of tot de voorraad behoort. Alleen als sprake is van een bedrijfs- middel, is dotatie aan de herinvesteringsre- serve mogelijk. Volgens Hof Amsterdam kun- nen feiten en omstandigheden na aankoop licht werpen op de bedoeling van de vennoot- schap het vastgoed aan te schaffen. Had de vennootschap de bedoeling het vastgoed na korte tijd weer te verkopen, dan is sprake van voorraad. Deze situatie kan zich zelfs voor- doen als de vennootschap vastgoed in ver- huurde staat koopt. De vennootschap moet dan aantonen dat zij dit vastgoed niet als voor- raad wil gebruiken. Bij aankoop van vastgoed in verhuurde staat is het niet nodig om extra bewijs voor de verhuur te vragen, aldus het hof. Zeker niet als de verhuur doorloopt na de aankoop.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=