De Smet Accountants - Nieuwsbrief september 2020

Nummer 4 September 2020 [ FISCAAL ] [FISCAAL] [ 5 ] J Fiscus mag verrekening schenk­ belasting niet met BOF beperken Doet een erflater binnen 180 dagen voor zijn overlijden een schenking aan een erfgenaam, dan telt de Belastingdienst het geschonken bedrag op bij de nalatenschap. De erfgenaam moet dus erfbelasting betalen over de schenking. Maar hij mag wel de eerder geheven schenkbelas- ting verrekenen. In een zaak voor Hof Den Haag meende de inspecteur dat bij samenloop met de bedrijfsopvolgingsfaciliteit (BOF) men moet uit- J Aanslag definitief? Hypotheekrente- correctie kan bij partner Stel dat twee fiscale partners hun aangiftes inkom- stenbelasting indienen. Beiden geven hun aandeel in het negatieve inkomen uit eigen woning op. De Belastingdienst meent naderhand dat de betaalde hypotheekrente onzakelijk hoog is. Op dat moment is de aanslag van een van de partners al definitief geworden. In een recent arrest bevestigt de Hoge Raad dat in zo’n geval de inspecteur de hypotheek- renteaftrek van de andere partner mag corrigeren. Zelfs als de ene partner het inkomensbestanddeel feitelijk heeft genoten. De inspecteur wil nog weleens tot het standpunt komen dat de belastingplichtige te veel hypotheekrente betaalt als de schuldeiser een familielid is. J Levering kan na aftrek voorbelasting niet vrijgesteld blijven Soms past een btw-ondernemer voor een ver- richte prestatie een btw-vrijstelling toemet een beroep op nationale rechtspraak, bijvoorbeeld een arrest van deHoge Raad. Blijkt het oordeel over de omzetbelasting van de nationale rechter in strijd te zijnmet de Btw-richtlijn? Danmag de Belastingdienst in principe toch niet naheffen vanwege het rechtszekerheidsbeginsel. Maar een dergelijk beroep slaagt alleen als de onderne- mer geen voorbelasting heeft afgetrokkenmet betrekking tot goederen en diensten diemen moet toerekenen aan de ‘vrijgestelde’ prestatie. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de nationale rechter oordeelt dat de levering van een onroerende zaak onbelast is. En vervolgens oordeelt het Hof van Justitie van de EU dat sprake is van een btw-belaste levering van een bouwterrein. J Inspecteur mag aangiftes echtgenoten apart behandelen Stel dat twee echtgenoten gezamenlijk de onverdeelde eigendomvan een woon-winkelpand hebben. Een van de echtgenoten is IB-ondernemer en gebruikt het winkeldeel voor zijn onderneming. De andere echtgenoot stelt dan zijn aandeel in het winkeldeel ter beschikking aan de onderneming van zijn partner. Als ondernemende echtgenoot zijn onderneming staakt, behaalt de andere echtgenoot een resultaat uit terbeschikkingstelling (tbs). Vergeet die echtgenoot dit tbs-resultaat op te geven in de aan- gifte? En volgt de Belastingdienst deze aangifte omdat die er voor de rest correct uitziet? Danmag de fis- cus bij het ontdekken van de fout navorderen. De stelling dat de inspecteur een ambtelijk verzuimheeft begaan door de aangiftes afzonderlijk te beoordelen, gaat niet op. Hij is pas verplicht om een onderzoek buiten het dossier van de belastingplichtige te houden als de gegevens in dit dossier daartoe dwingen. De Belastingdienst is evenmin verplicht omde aangiftes inkomstenbelasting van partners gezamenlijk te beoordelen. Het is zelfs mogelijk dat verschillende medewerkers de aangiftes van de echtgenoten beoordelen. De Hoge Raad oordeelt daaromdat sprake is van een nieuw feit. Uit deze zaak blijkt ook dat een verzoek om een standpuntbe- paling de aanwezig- heid van een nieuw feit niet altijd uitsluit. Een standpunt van de Belastingdienst dat betrekking heeft op een jaar vóór 2001 kan immers zijn veran- derd in deWet inkom- stenbelasting 2001. gaan van de erfbelasting na toepassing van de BOF. Bij de berekening van het aandeel van de fictieve erfrechtelijke verkrijging (de schenking) had hij gerekend met de totale nalatenschap inclusief vrijgesteld ondernemingsvermogen. Op die manier kwam de te verrekenen schenkbelas- ting op een laag bedrag uit. Het hof oordeelt dat deze rekenmethode onjuist is. Het hof berekent de grondslag voor de verrekening door de fictieve verkrijging vóór toepassing van de vrijstelling te delen door de totale verkrijging exclusief vrijge- steld ondernemingsvermogen. Het hof verme- nigvuldigt deze breuk met de erfbelasting over de totale verkrijging zonder BOF-vrijstelling. Op die manier kan de erfgenaam in principe meer schenkbelasting verrekenen. Uit eerdere recht- spraak bleek al dat de vermindering niet meer kan zijn dan het bedrag van de erfbe- lasting dat naar evenredigheid is toe te rekenen aan de fic- tieve verkrijging.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=