De Smet Accountants - Nieuwsbrief December 2020

Nummer 6 December 2020 [ FISCAAL ] [FISCAAL] [ 3 ] J Combinatie van bezit, beheer en tbs leidt tot FE btw De Belastingdienst kan onder voorwaarden twee of meer btw-ondernemers aanmerken als een fiscale eenheid (FE) voor de omzetbelasting. Deze ondernemers moeten dan in financieel, organisa- torisch en economisch opzicht zo verweven zijn, dat zij een eenheid vormen. Zo oordeelde Recht- bank Gelderland dat een bv en een paar andere vennootschappen financieel en organisatorisch met elkaar waren verweven. Dat kwamdoordat de bv de enige bestuurder en aandeelhouder van de andere vennootschappen was. Daarnaast stelde de bv bedrijfsmiddelen ter beschikking aan de andere vennootschappen. De vennootschappen hadden deze bedrijfsmiddelen nodig omhun onderne- ming te kunnen drijven. Daardoor was sprake van economische verwevenheid en daarmee een FE voor de omzetbelasting. In tegenstelling tot de fiscale eenheid voor de ven- nootschapsbelasting is de FE voor de omzetbelasting niet optioneel. J Btw-vrijgestelde managementdiensten voor artsenmaatschap Vaak zijn managementdiensten aan een derde belaste prestaties voor de omzetbelasting. Uit een uitspraak van Rechtbank Noord-Nederland blijkt echter dat dit onder meer niet zo is als de managementactiviteiten bijkomstig van aard zijn. In deze zaak ging het bijvoorbeeld om een maatschap van medisch specialisten. Naast hun vrijgestelde medische diensten verleenden de maten managementdiensten voor een zieken- huis. Het ziekenhuis nam echter de manage- mentdiensten af omdat zo de medische diensten efficiënter plaatsvonden. Daarom waren de managementdiensten ondergeschikt aan de medische diensten. Beide soorten diensten waren dan ook vrijgesteld van btw. Als de scheiding van twee of meer prestaties een kunstmatig karakter heeft, dient men deze prestaties als één prestatie te zien. J Valutaverlies niet-geleverd bedrijfsmiddel niet aftrekbaar Sommige Nederlandse ondernemingen halen een of meer bedrijfsmiddelen uit het buitenland. Als deze staat niet de euro als valuta gebruikt, zal het Nederlandse bedrijf de koopsom in een vreemde valuta moeten voldoen. Bij zulke trans- acties is het mogelijk dat de koper eerst een voor- schot moet betalen en bij een latere levering de rest. Als de levering en afbetaling plaatsvinden na de datum van de eindbalans, kan dat voor een waarderingsvraagstuk zorgen. Stel bijvoorbeeld dat de buitenlandse valuta in waarde is gestegen ten opzichte van de euro. Kan de ondernemer dan een valutaverlies nemen omdat de rest van de te betalen koopsom in waarde is gestegen? Hof Den Haag oordeelde onlangs dat dit niet is toege- staan. Ten eerste is het verlies nog niet gereali- seerd. Maar zelfs als een afwaardering zou zijn toegestaan, ligt het meer voor de hand om dan het bedrag van de aankoopkosten van het bedrijfsmiddel te verhogen. Deze verhoging leidt tot een hogere afschrij- ving. Dus uiteindelijk komt een gerealiseerd valutaverlies wel ten laste van de winst, zij het dan via de afschrijvingslasten. J Volledige aftrek voorbelasting ondanks meeprofiterende derde Het Hof van Justitie van de EU oordeelt dat ook recht op volledige aftrek van voorbelasting kan bestaan als een uitgave van een btw-onderne- mer mede ten goede komt aan een derde. Voor een integrale aftrekmoet in zo’n situatie wel een rechtstreeks en onmiddellijk verband bestaan tussen de uitgaven en de economische activiteit van de belastingplichtige. Bovendien moet het voordeel voor de derde ondergeschikt zijn aan de behoeften van het bedrijf van de belastingplichtige. Kan de ondernemer een deel van de uitgaven doorberekenen aan de derde die daar ook profijt van heeft? Dan is dit een omstandigheid waarmee de belastingrechter rekening moet houden bij het vast- stellen van het recht op aftrek van voorbelasting.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=