De Smet Accountants - Nieuwsbrief - Nummer 2 - mei 2021

Nummer 2 Mei 2021 [ FISCAAL ] [FISCAAL] [ 7 ] [ OVERIG NIEUWS ] niet alleen zijn opgenomen in de verkoopakte. De ontbindende voorwaarde moet ook staan opgenomen in de leveringsovereenkomst. Is dat niet het geval, dan vormt de ontbindende voor- waarde in de verkoopakte wel een verplichting. De levering op grond van deze verplichting telt echter niet als een vrijgesteld herstel. De ont- vanger van de terug geleverde zaak zal dus over- drachtsbelasting moeten betalen. Als wel sprake is van een herstel op grond van een ontbindende voorwaarde is het onder voorwaarden ook mogelijk om de betaalde overdrachtsbelasting terug te vragen. J Onzakelijke lening aan dga: heel pensioen afgekocht Een uitspraak van gerechtshof Den Bosch maakt duidelijk dat bv’s waarin een pensioen in eigen beheer (PEB) was ondergebracht voorzich- tig moesten zijn met geld lenen aan hun dga. Dit is vooral zo als de onderneming van de bv krap in de liquiditeiten zit, toenemende (belasting) schulden heeft en de dga niets aflost. In zo’n situatie kan de Belastingdienst zeggen dat de verstrekte lening onzakelijk is. Vervolgens kan de inspecteur stellen dat een gedeeltelijk prijsge- ven van het pensioen heeft plaatsgevonden. Het gevolg is dat dan de hele aanspraak in de loon- heffing valt. Bij een afkoop van een pensioen die niet fiscaal gefacilieerd is, vindt bovendien een heffing van 20% revisierente plaats. J Overheid verlengt betaalpauze hypotheekrente Normaal gesproken moet de eigenaar van een eigen woning op zijn minst een annuïtair aflos- sen als hij zijn hypotheekrente wil aftrekken. Tijdens de coronacrisis kan het lastig zijn om de annuïteit te kunnen betalen. Sommige banken komen daarommet hun schuldenaren een beta- lingspauze overeen. Zonder nadere goedkeu- ring zou zo’n betalingspauze het recht op hypo- theekrenteaftrek in gevaar brengen. Dankzij een goedkeuringsbesluit, dat inmiddels is geac- tualiseerd, blijft de hypotheekrenteaftrek onder voorwaarden in stand. Ten eerste moet de belas- tingplichtige in de periode van 12 maart 2020 tot en met 30 juni 2021 (was 31 maart 2021) bij de bank (of een andere geldverstrekker) hebben gemeld dat hij (dreigende) betalingsproblemen heeft door de coronacrisis. Vervolgens moeten de partijen als gevolg hiervan een betaalpauze zijn overeengekomen. Deze betaalpauze mag uiterlijk 1 juli 2021 (was eerst 1 april 2021) ingaan en maximaal twaalf maanden duren. De bank moet deze betaalpauze schriftelijk bevestigen. Als een betaalpauze al vóór 8 mei 2020 is over- eengekomen in ver- band met de uitbraak van het coronavirus, moet men nog voldoen aan de volgende voor- waarden. Deze betaalpauze voor nog te vervallen termijnen moet zo zijn of worden vormgegeven dat de contractuele vormge- ving voldoet aan de beschrijving in het goedkeuringsbesluit. Brengen de partijen de contractuele vorm- geving voor nog te vervallen termijnen in lijn met de vormge- ving van het besluit? Dan sluit men voor de al vervallen termij- nen voor het moment van renteaftrek aan bij het moment van renteaftrek voor de nog te vervallen ter- mijnen. J Eerst inschrijven in Handelsregister, dan pas Tozo Zelfstandigen die getroffen zijn door de coronacrisis kunnen onder voorwaarden aanspraak maken op bijstand op grond van de tijdelijke overbruggingsmaatregel zelfstandige ondernemers (Tozo). Deze bijstand bestaat uit het krijgen van een lening. Rechtbank Amsterdam bevestigt dat een voorwaarde voor het beroep op de Tozo is dat de zelfstandige op 17 maart 2020 is ingeschreven in het Handelsre- gister. Deze voorwaarde dient om eenvoudig te bevestigen dat alleen zelfstandi- gen die al op de dag van de aankondiging van de maatregel als zodanig werk- zaamwaren in aanmerking te laten komen voor een Tozo-uitkering. Er is geen hardheidsclausule waarmee men van deze harde eis kan afwijken. In beginsel is het ook mogelijk om als participant in een samenwerkingsverband gebruik te maken van de Tozo. In dat geval moeten alle beherende vennoten, maten (die meer dan alleen arbeid inbrengen) of participerende bv’s of coöperaties hoofdelijke aansprakelijkheid aanvaarden voor de verplichtingen die voortvloeien uit de bijstandsverlening.