De Smet Accountants - Nieuwsbrief - Nummer 6

STARTPUNT fiscale • juridische • financiële • advieszaken Een goed begin is het halve werk

2 • Startpunten 2022 Startpunten voor de ondernemer 03 Uitstel van betaling maar wel tijdig aangifte doen 03 Invorderingsrente later stapsgewijs omhoog 04 eHerkenning voor uw btw-aangiften 05 Meer subsidie voor emissieloze bestel- en bedrijfsauto’s 05 Tijdig TVL Q4 2021 aanvragen 06 Langer vereenvoudigde Bbz 06 Meld achterstallige betalingen Startpunten voor de DGA 08 Wijzigingen in eerste schijf en hoge tarief 08 Verliezen onbeperkt voorwaarts verrekenbaar 08 Verrekening voorheffingen beperkt 08 Belastingrente verhoogd 08 In 2022 hoger gebruikelijk loon 09 Hebt u al aan uw UBO-verplichting voldaan? 09 Beperk stand van uw rekening-courant INHOUD MEEST RELEVANTE STARTPUNTEN Startpunten werkgevers en werknemers 10 Gerichte vrijstelling thuiswerkvergoeding 10 Hogere bijtelling privégebruik emissieloze auto 11 Rond tijdig NOW 1.0 vaststellingsverzoek af 11 Tijdig NOW 5.0 aanvragen 13 Aangepaste loongrens Whk-premie 14 Start gedifferentieerde Aof-premie 14 Pensioenkeuzes maken Startpunten voor alle belastingbetalers 15 Wijzigingen eigen woning 15 Invordering belastingschulden versoepeld 16 Wijzigingen in box 3 17 Maximale uurprijzen kinderopvangtoeslag 17 Denksportorganisaties opgelet 18 Minder verhuurderheffing 18 Wijzigingen in de schenkingsvrijstellingen In deze brochure is de stand van zaken in wet- en regelgeving verwerkt tot 1 januari 2022. Hoewel ten aanzien van de inhoud de uiterste zorg is nagestreefd, kan niet volledig worden ingestaan voor eventuele (druk)fouten en onvolledigheden. De redactie, de uitgever en de verspreider sluiten bij deze de aansprakelijkheid hiervoor uit. Voor een toelichting kunt u altijd contact met ons opnemen.

3 • Startpunten 2022 STARTPUNTEN VOOR DE ONDERNEMER Uitstel van betaling maar wel tijdig aangifte doen Sinds eind november vorig jaar zijn er weer strengere coronamaatregelen van kracht. Daarom is toen ook de coronasteun weer uitgebreid. Een van de steunmaatregelen betreft het bijzonder uitstel van betaling. Als u toen al bijzonder uitstel van betaling had, dan werd dat automatisch tot 31 december 2021 verlengd voor belastingen, waarvan de uiterste betaaldatum verstrijkt voor 1 februari 2022. U hoefde daarvoor geen actie te ondernemen. Had u nog geen uitstel aangevraagd of had u toen alle schulden al afgelost, maar kwam u door de strengere coronamaatregelen toch weer in betalingsproblemen, dan kon u opnieuw bijzonder uitstel van betaling aanvragen voor belastingen over het vierde kwartaal van 2021. Omdat het bijzonder uitstel belastingen betreft, waarvan de uiterste betaaldatum voor 1 februari 2022 verstrijkt, geldt dit dus ook voor bijvoorbeeld de laatste kwartaal- of maandaangiften 2021 voor de btw en de loonheffing. Wel aangifte doen! De btw-aangifte en loonaangifte over het laatste tijdvak van 2021 moet u wel uiterlijk 31 januari 2022 bij de Belastingdienst hebben ingediend. Maar u hoeft de verschuldigde belasting door het bijzonder uitstel van betaling dan nog niet te betalen. De belastingschuld wordt namelijk opgeteld bij de belastingschuld die u vanaf 1 oktober 2022 moet gaan aflossen op grond van de betalingsregeling. Die regeling houdt in dat u vanaf 1 oktober a.s. in zestig maanden (dus uiterlijk tot 1 oktober 2027) uw belastingschulden moet afbetalen aan de Belastingdienst. Let op Deze maand maakt het kabinet bekend of verder uitstel wordt verleend. Houd de berichtgeving hierover in de gaten. Zelfstandigenaftrek verder afgebouwd De zelfstandigenaftrek bedraagt in 2022 nog maximaal € 6.310 (in 2021 maximaal € 6.670). De afbouw vindt plaats in stappen van € 360 per jaar tot en met 2027 en met € 390 in 2028. Daarna daalt de aftrek met € 110 per jaar, zodat de aftrek uiteindelijk in 2036 nog maximaal € 3.240 bedraagt. U komt in beginsel voor deze aftrek in aanmerking als u: • jonger bent dan de AOW-gerechtigde leeftijd én • tenminste 1.225 uren én • 50% van uw totale arbeidstijd aan werkzaamheden voor uw onderneming besteedt. Hebt u aan het begin van het kalenderjaar de AOW- gerechtigde leeftijd bereikt en voldoet u aan het urencriterium, dan hebt u recht op 50% van de aftrek. Tip Om in aanmerking te komen voor de zelfstandigenaftrek moet u aannemelijk kunnen maken dat u aan het urencriterium heeft voldaan. Zorg dus dat u regelmatig een urenspecificatie bijhoudt van uw werkzaamheden voor uw onderneming. De invorderingsrente zou met ingang van 1 januari 2022 stapsgewijs worden verhoogd van 0,01% naar 1%. Vanwege de beperkende coronamaatregelen is besloten om deze verhoging uit te stellen tot 1 juli 2022. Daarna wordt de invorderingsrente per half jaar stapsgewijs verhoogd met 1% tot en met 1 januari 2024. Op 1 juli 2022 gaat deze rente dus naar 1%, met ingang van 1 januari 2023 naar 2% en per 1 juli 2023 naar 3%. Met ingang van 1 januari 2024 is de invorderingsrente weer op het oude niveau van 4%. Tip De stapsgewijze verhoging van de invorderingsrente moet u prikkelen om eerder te starten met het terugbetalen van uw belastingschuld. Hoe later u daarmee begint des te meer invorderingsrente u zult moeten betalen. Dus als uw financiële situatie het enigszins toelaat, begin dan met terugbetalen. Invorderingsrente later stapsgewijs omhoog

4 • Startpunten 2022 Minder ondernemersaftrek Doe tijdig opgave uitbetaalde bedragen aan derden Heeft u in 2021 bedragen uitbetaald aan derden die geen werknemer of ondernemer zijn? Denk er dan aan dat u hiervan uiterlijk 31 januari 2022 opgave doet bij de Belastingdienst. Er wordt geen uitstel verleend. U kunt de gegevens over de aan derden uitbetaalde bedragen (de zogenoemde IB 47-opgave) digitaal aanleveren bij de Belastingdienst via het gegevensportaal: gegevensportaal. belastingdienst.nl. U vermeldt daarin geen BSN. Nieuwe renseigneringsplicht Sinds 1 januari 2022 kan de Belastingdienst ook gegevens uitvragen via het IB-47 formulier mét BSN over betalingen aan niet-werknemers. Het gaat vooral om betalingen die doorgaans tot het belastbare resultaat uit overige werkzaamheden behoren. Uitgezonderd zijn betalingen aan werknemers, artiesten, beroepssporters, vrijwilligers en personen die een btw-factuur hebben uitgereikt. Naast de BSN betreffen de gegevens – net als bij de IB-47 zonder BSN – de naam, het adres en de geboortedatum van de ontvanger van de betalingen en de in het kalenderjaar betaalde bedragen. Ook kostenvergoedingen moet u vermelden. Ook deze gegevens en inlichtingen moet u jaarlijks uiterlijk verstrekken op 31 januari na afloop van het kalenderjaar, waarop deze informatie betrekking heeft. Dit betekent dat deze nieuwe regeling feitelijk in 2023 ingaat. eHerkenning voor uw btw-aangiften U kunt sinds 1 januari 2022 geen btw-aangifte meer doen via het oude ondernemersportaal. U moet dit doen via het nieuwe portaal ‘Mijn Belastingdienst Zakelijk’. Maar let op: u kunt hier alleen op inloggen als u eHerkenning niveau 3 hebt. Informatie hierover kunt u vinden op eHerkenning.nl. Hebt u nog geen eHerkenning niveau 3 en wilt u zelf btw-aangiften blijven doen? Neem dan contact op met uw eHerkenningleverancier om de eHerkenning te verhogen. Hebt u helemaal nog geen eHerkenning? In dat geval kunt u dit bij een eHerkenningleverancier aanvragen. De levertijd bedraagt enkele werkdagen. Zorg dat u alle documenten en handtekeningen juist en volledig aanlevert. Dit verkort de levertijd. Wilt u de btw-aangiften vanaf 2022 laten indienen via de software van uw belastingadviseur? Dan hebt u zelf geen eHerkenning nodig, maar u moet dan wel uw adviseur machtigen om namens u met eHerkenning btw-aangiften te doen. Denk aan de btw-deadlines bij onroerende zaken Heeft u bij de koop of verkoop van een onroerende zaak ervoor gekozen om btw-belast te leveren? In dat geval moet de koper binnen vier weken na afloop van het boekjaar dat volgt op het boekjaar waarin het pand aan hem/ haar is geleverd, een schriftelijke verklaring uitreiken aan de verkoper en de Belastingdienst. Daaruit moet blijken dat de koper het pand in beide jaren ook feitelijk voor 90% (soms 70%) of meer voor belaste prestaties heeft gebruikt. Bij een belaste levering in 2020 moet dat dus uiterlijk gebeuren vóór 29 januari 2022. Belaste verhuur Bij belaste verhuur van een onroerende zaak moet de huurder die niet meer aan het 90%- (soms 70%-)criterium voldoet, dit melden bij de verhuurder en bij de Belastingdienst binnen vier weken na afloop van het jaar. De ondernemersaftrek is ook in 2022 verder beperkt als uw inkomen in de hoogste belastingschijf wordt belast. Tot de ondernemersaftrek worden gerekend: de zelfstandigenaftrek, de aftrek speur- en ontwikkelingswerk, de meewerkaftrek, de startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid, de stakingsaftrek, de mkb-winstvrijstelling en de tbs-vrijstelling. Al deze aftrekposten zijn nu nog maar aftrekbaar tegen 40%. In 2019 was dat nog 51,75%! Jaarlijks vermindert de aftrek met 3%, totdat in 2023 al deze aftrekposten nog slechts aftrekbaar zijn tegen het tarief van de eerste schijf van 37,05%.

5 • Startpunten 2022 Meer MIA in 2022 Investeert u in milieuvriendelijke bedrijfsmiddelen? In dat geval kunt u milieu-investeringsaftrek (MIA) krijgen als het bedrijfsmiddel op de Milieulijst staat. U mag dan een bepaald percentage van de investeringskosten aftrekken van uw winst. De percentages in de MIA lopen op afhankelijk van de investering die u doet. Deze percentages zijn in 2022 verhoogd naar respectievelijk 27%, 36% en 45%. In 2021 bedroegen deze percentages 13,5%, 27% en 36%. Combineert u de MIA met de Willekeurige afschrijving voor milieu-investeringen (Vamil), dan kan het netto belastingvoordeel oplopen tot ruim 14% van het investeringsbedrag. Meer subsidie voor emissieloze bestel- en bedrijfsauto’s Dit jaar is het nog interessanter om te investeren in nieuwe emissieloze bestel- of bedrijfsauto’s. In het kader van de aanpak van de klimaatverandering is namelijk meer budget vrijgemaakt voor de Subsidieregeling Emissieloze bedrijfsauto’s (SEBA). U kunt tijdelijk (tot en met 2025) subsidie krijgen voor de aanschaf of financial lease van een nieuwe emissieloze bedrijfsauto. De subsidie bedraagt 10% van de netto catalogusprijs (voertuigcategorie N1) of 10% van de verkoopprijs uit de overeenkomst zonder btw (voertuigcategorie N2 tot en met een gewicht van 4.250 kg). Bent u een kleine ondernemer of een non-profitinstelling, dan bedraagt het subsidiepercentage 12%. De netto catalogusprijs (N1) of de verkoopprijs (N2) moet minimaal € 20.000 zijn. Het subsidiebedrag is gemaximeerd op € 5.000 per bedrijfs- of bestelauto. Aanvragen bij RVO De subsidie vraagt u aan bij RVO.nl. Dat kan alleen als u de nieuwe bedrijfsauto nog niet hebt gekocht. U moet wel in het bezit zijn van een niet-bindende koop- of leaseovereenkomst. Vervolgens krijgt u van de RVO een brief waarin staat dat u subsidie krijgt (de ‘verleningsbeschikking’). Daarna moet de auto binnen zeven maanden aan u worden geleverd. Nadat de auto aan u is geleverd en op kenteken staat, doet u bij de RVO de aanvraag voor uitbetaling van de subsidie. Verplichtingen De bedrijfsauto moet onafgebroken 3 jaar op uw naam (als subsidieontvanger) staan. De RDW controleert periodiek of u aan deze eis voldoet. Bewaar daarom de koop- of financial leaseovereenkomst goed tot 3 jaar na de datum van de tenaamstelling van de bedrijfsauto. Verkoopt u de bedrijfsauto binnen de 3-jaarstermijn, dan moet u dit bij de RVO melden en (mogelijk) een deel van de subsidie terugbetalen. Ook MIA U komt voor de aanschaf van nieuwe emissieloze bedrijfsauto’s – naast de subsidie – mogelijk ook in aanmerking voor de Milieu-investeringsaftrek (MIA). Dat is het geval als u investeert in een elektrisch aangedreven voertuig dat op de Milieulijst staat (code G 3101). Zodra de overeenkomst definitief is gemaakt, vraagt u de MIA binnen 3 maanden aan. De MIA komt niet in mindering op het subsidiebedrag. Maar let op, de subsidie vermindert wel de grondslag voor de MIA. Tip Ook voor een oplaadpunt kunt u MIA claimen. Tijdig TVL Q4 2021 aanvragen Sinds er weer beperkende coronamaatregelen gelden, is ook de coronasteun weer opgepakt. Een van de coronasteunmaatregelen is de TVL Q4 2021, waarmee u een tegemoetkoming kunt krijgen voor uw vaste lasten. De maximale subsidiebedragen zijn € 550.000 voor mkb-ondernemingen en € 600.000 voor niet mkb-ondernemingen. Het subsidiepercentage is 100%. Hebt u in het vierde kwartaal minimaal 20% omzetverlies ten opzichte van het vierde kwartaal van 2019 of het eerste kwartaal van 2020 en voldoet u aan de overige voorwaarden? Dan kunt u TVL-subsidie aanvragen bij de RVO. U kunt ook van de TVL Q4 gebruikmaken als u in vorige kwartalen geen gebruik hebt gemaakt van de TVL-regeling. Het aanvraagloket is tot en met 28 januari 2022 open. Ook TVL Q1 2022 U kunt ook voor het eerste kwartaal van 2022 (Q1, januari tot en met maart) TVL krijgen. De regeling is bijna gelijk aan de TVL Q4 2021. Maar om in aanmerking te komen voor TVL Q1 2022 moet uw bedrijf minimaal 30% omzetverlies lijden in het eerste kwartaal van 2022. De verlaging van 30% naar 20% in TVL Q4 2021 was eenmalig. Het subsidiepercentage blijft 100% en ook de subsidiebedragen blijven gelijk: € 550.000 voor mkb-bedrijven en € 600.000 voor niet-mkb-bedrijven. Het is nog niet bekend wanneer het aanvraagloket opengaat. Start rente en aflossing Tozo-lening Hebt u gebruik gemaakt van de Tozo-lening van maximaal € 10.157 bij uw gemeente? Dan hoefde u tot 1 januari 2022 nog niet af te lossen op deze lening. Ook werd tot die datum nog geen rente (2%) in rekening gebracht. Sinds 1 januari 2022 is de aflossingstermijn voor de Tozo-lening gestart. Ook de renteteller is gaan lopen. U hebt vijf jaar de tijd om de lening af te lossen vanaf het moment van verstrekking. Kunt u de lening niet aflossen, neem dan contact op met uw gemeente voor overleg. Mogelijk komt u in aanmerking voor uitstel van betaling.

6 • Startpunten 2022 OVK-subsidie voor land- of tuinbouw verlengd Een andere coronasteunmaatregel is de Subsidie ongedekte vaste kosten land- en tuinbouw (OVK). Ook deze regeling is verlengd, zodat u hiervan ook gebruik kunt maken in het vierde kwartaal van 2021 (OVK Q4 2021) en in het eerste kwartaal van 2022 (OVK Q1 2022). De regeling is een aanvulling op de TVL. Bent u land- of tuinbouwer en hebt u de maximale TVL (€ 290.000) aangevraagd of heeft de RVO u de maximale TVL toegezegd? Dan kan het zijn dat die maximale steun niet toereikend is om uw vaste kosten te betalen. U kunt dan OVK-subsidie aanvragen. U moet voldoen aan de voorwaarden voor de TVL. Hebt u een mkb-bedrijf (tot 250 medewerkers)? Dan krijgt u 70% van de ongedekte vaste lasten vergoed met een maximum van € 550.000. Hebt u een bedrijf met meer dan 250 medewerkers? In dat geval bedraagt het maximum € 600.000. Het is nog niet bekend wanneer het aanvraagloket voor OVK Q4 2021 en OVK Q1 2022 precies opengaat. Dit wordt op de site van de RVO bekendgemaakt. Houd deze dus in de gaten! Langer vereenvoudigde Bbz Sinds het beëindigen van de Tozo-regeling eind september 2021 kunt u bij uw gemeente terecht voor inkomensondersteuning op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz). De Bbz is tijdelijk vereenvoudigd om de overstap van Tozo naar Bbz te vergemakkelijken. Deze vereenvoudigde Bbz zou eind 2021 eindigen, maar is uiteindelijk toch verlengd tot 1 april 2022. De vereenvoudigde Bbz kent – net als de Tozo – geen vermogenstoets en ook het bedrag wordt ‘om niet’ uitbetaald en niet als een voorlopige lening. In tegenstelling tot de Tozo kent de vereenvoudigde Bbz wel een levensvatbaarheidstoets van de onderneming en de kostendelersnorm. De Bbz-uitkering kan met terugwerkende kracht (maximaal twee maanden, maar niet verder terug dan 1 januari 2022) worden aangevraagd. Het inkomen en de hoogte van de Bbz-uitkering wordt per kalendermaand vastgesteld in plaats van per boekjaar. Meld achterstallige betalingen Levert u als mkb-ondernemer aan grote ondernemingen die te laat betalen? U kunt dit anoniem melden bij het Meldpunt achterstallige betalingen dat nog tot en met 26 januari openstaat. Op grond van de uitkomsten wordt bepaald of het instellen van een permanente toezichthouder nuttig is. Verandering op komst Inmiddels is vorig jaar een wetsvoorstel bij de Tweede Kamer ingediend, waarin de betaaltermijn van grote ondernemingen aan mkb-ondernemers wordt beperkt. Grote ondernemingen kunnen in de toekomst nog een betaaltermijn van ten hoogste 30 dagen afspreken in hun handelsrelatie met mkb-ondernemingen. Nu kunnen zij nog een betalingstermijn van 60 dagen afspreken. De verkorting van de wettelijke betaaltermijn tot 30 dagen wordt – één jaar na het tijdstip waarop de wet in werking treedt – van toepassing op overeenkomsten die op dat tijdstip bestaan. Ook in andere sectoren is de coronasteun verlengd en/of uitgebreid. Zo zijn de garantieregeling evenementen (TRSEC) en de Aanvullende Tegemoetkoming Evenementen (ATE) verlengd tot en met het derde kwartaal van 2022. De regelingen keren uit als een evenement geen doorgang kan vinden door een verbod op grond van de coronamaatregelen. Het subsidiepercentage bedraagt 90% in het eerste kwartaal en 80% in het tweede en derde kwartaal. Voor het eigen risico (10% in het eerste kwartaal en 20% in het tweede kwartaal) kan een lening worden afgesloten. Daarvoor geldt een terugbetalingsverplichting met een rente van 2% per jaar. Het streven blijft om maximaal drie weken van tevoren duidelijkheid te geven over het wel of niet doorgaan van evenementen. De details van de regelingen worden nog nader uitgewerkt en op een later moment bekendgemaakt. De cultuursector De culturele en creatieve sector krijgt deze maand € 59,5 miljoen extra voor specifieke steun. Als de beperkende maatregelen eerder dan eind januari worden opgeheven of versoepeld, zal ook het steunpakket daarop worden aangepast. Wanneer de beperkende maatregelen ook na januari van kracht zijn, zal het kabinet opnieuw passende steunmaatregelen treffen. Ook wordt de leenfaciliteit bij Cultuur + Ondernemen met € 25 miljoen verhoogd en tot en met het tweede kwartaal 2022 verlengd. Een uitwerking van dit steunpakket volgt deze maand. Coronasteun andere sectoren

7 • Startpunten 2022 Bezit of gebruikt u een kantoorpand dat groter is dan 100m2, dan doet u er verstandig aan om te controleren welk energielabel dit pand heeft en hoe lang dit geldig is. Dit kunt u opzoeken op de website EP-online. Vanaf 1 januari 2023 moeten deze kantoorpanden namelijk minimaal energielabel C hebben. Is dat dan niet het geval, dan mag het pand niet meer worden gebruikt als kantoor. Voldoet het pand nu niet aan de voorwaarden van dit energielabel, dan heeft de eigenaar van het pand nog een klein jaar de tijd om verbeteringen te laten aanbrengen om tijdig te voldoen aan deze verplichting uit het Bouwbesluit. Maar ook als huurder hebt u natuurlijk belang bij het tijdig voldoen aan deze verplichting. Het pand mag immers vanaf 1 januari 2023 niet meer als kantoor worden gebruikt, als het dan niet aan de voorwaarden van energielabel C voldoet. Om eenvoudig te bepalen of uw kantoorpand aan de verplichting moet voldoen heeft de RVO een handige beslisboom gemaakt. Tip Gaat u dit jaar een kantoorpand huren of uw huidige huurcontract verlengen, maak dan met de verhuurder afspraken over het voldoen aan deze verplichting en over de gevolgen als niet tijdig aan deze verplichting is voldaan. Subsidies Bent u eigenaar van een kantoorpand dat aan deze verplichting moet voldoen? In dat geval is het goed om te weten dat u van verschillende subsidies en stimuleringsregelingen gebruik kunt maken. U moet hierbij onder meer denken aan de Energie-investeringsaftrek (EIA), de Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE), de Subsidie stimulering Duurzame energieproductie en klimaattransitie (SDE++), de hiervoor besproken MIA en Vamil. Daarnaast zijn er soms regionale of lokale subsidies beschikbaar. Energielabel C wordt must voor kantoorpanden Sinds 1 januari 2022 worden woonadressen van bestuurders en ondernemers in het Handelsregister afgeschermd. De adressen zijn alleen nog in te zien door overheidsorganisaties of beroepsgroepen die daar wettelijk toestemming voor hebben, zoals advocaten en deurwaarders. Dit is een eerste stap om misbruik van adresgegevens moeilijker te maken. De adressen die zijn opgenomen als vestigingsadres van uw onderneming zijn wel opvraagbaar gebleven. De tweede stap is om de mogelijkheden in kaart te krijgen om de privacy te beschermen van ondernemers met een vestigingsadres dat gelijk is aan hun woonadres. Afschermen Het Handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) bevat veel bedrijfsgegevens. Deze gegevens maken het mogelijk om na te gaan met wie u nu zakendoet. Maar wanneer u als zzp’er werkt, zijn in het register ook uw privégegevens opgenomen. Dit is niet zonder risico. Een boze klant, een gefrustreerde ex-partner of een willekeurige andere persoon kan u daarmee gemakkelijk opsporen. De Autoriteit Persoonsgegevens pleit er dan ook voor om deze gegevens voortaan zoveel als mogelijk af te schermen. Dit neemt natuurlijk niet weg dat het adres van waaruit u werkzaam bent, moet worden vermeld op de factuur. Maar dat is nog altijd meer privé dan opname in een openbaar register. Handelsregister schermt woonadressen af

8 • Startpunten 2022 STARTPUNTEN VOOR DE DGA Wijzigingen in eerste schijf en hoge tarief Het vennootschapsbelastingtarief in de eerste schijf is 15% gebleven, maar deze schijf is wel verlengd van een jaarwinst van € 245.000 naar € 395.000. Heeft u meerdere vennootschappen die samen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting vormen? Het kan dan interessant zijn om de fiscale eenheid te verbreken. De hogere grens voor het lage vennootschapsbelastingtarief geldt namelijk voor alle winst van de fiscale eenheid bij elkaar. Maar zonder fiscale eenheid kunt u per vennootschap profiteren van deze hogere grens. Het tarief in de tweede schijf is verhoogd van 25% naar 25,8%. Het box-2-tarief in de inkomstenbelasting voor dividenden uit uw bv is gelijk gebleven en bedraagt 26,9%. Verrekening voorheffingen beperkt Sinds 1 januari 2022 kan uw bv betaalde voorheffingen (dividendbelasting en kansspelbelasting) nog slechts verrekenen met maximaal de in het jaar verschuldigde vennootschapsbelasting. De niet-verrekende voorheffingen kan uw bv onbeperkt doorschuiven naar latere jaren. Lijdt uw bv verlies? Dan betaalt zij geen vennootschapsbelasting, dus kunnen de voorheffingen niet worden verrekend. Vorig jaar kreeg u in dat geval de betaalde voorheffingen terugbetaald, maar dat is niet meer mogelijk. De nieuwe wijze van verrekening van voorheffingen met verschuldigde vennootschapsbelasting geldt voor zowel binnenlandse als buitenlandse vennootschappen. Belastingrente verhoogd Op 1 januari 2022 is de belastingrente voor de vennootschapsbelasting weer terug op het oude niveau van 8%. Tot 31 december 2021 bedroeg dit percentage nog 4%. Laat daarom een reële inschatting maken van de verschuldigde vennootschapsbelasting in 2022, zodat uw bv niet een te lage voorlopige aanslag voor de vennootschapsbelasting krijgt opgelegd. Als uw bv na afloop van het jaar vennootschapsbelasting blijkt te moeten bijbetalen, dan loopt uw bv het risico daarover 8% belastingrente in rekening gebracht te krijgen. In 2022 hoger gebruikelijk loon De afgelopen twee coronajaren mocht u onder voorwaarden het gebruikelijk loon via een speciale formule baseren op uw omzetverlies. Deze regeling geldt niet meer in 2022. Het gebruikelijk loon dat u als dga geacht wordt te genieten uit uw bv, wordt nu weer ten minste gesteld op het hoogste bedrag van de volgende bedragen: • 75% van het loon uit de meest vergelijkbare dienstbetrekking; • het hoogste loon van de werknemers die in dienst zijn; • € 48.000. De ondergrens is in beginsel dus € 48.000. Dat is een verhoging van € 1.000 ten opzichte van 2021. Slechts in heel bijzondere situaties kan een lager loon worden gehanteerd. U moet dit dan wel goed kunnen onderbouwen. Verliezen onbeperkt voorwaarts verrekenbaar Met ingang van 2022 zijn verliezen onbeperkt voorwaarts verrekenbaar. Tot 31 december 2021 waren verliezen zes jaar vooruit te verrekenen met winst. Dankzij overgangsrecht zijn alle vanaf 2013 geleden verliezen weer onbeperkt voorwaarts verrekenbaar. Maar er geldt ook een beperking: ieder jaar kan uw bv het nog openstaande verlies verrekenen met maximaal € 1 miljoen winst te vermeerderen met 50% van de winst boven de € 1 miljoen.

9 • Startpunten 2022 Op 27 maart 2022 is het zover. Dan eindigt de 18-maandentermijn waarbinnen u – als u voor meer dan 25% aandelen bezit in uw vennootschap – uw persoonsgegevens moet hebben ingeschreven in het UBO-register bij de Kamer(s) van Koophandel. U bent een ultimate beneficial owner (UBO) als u de uiteindelijke eigenaar bent of de uiteindelijke zeggenschap heeft over de onderneming. Deze verplichting geldt niet alleen voor dga’s van een bv, maar bijvoorbeeld ook voor bestuurders van nv’s, stichtingen en verenigingen. Ook maatschappen, vennootschappen onder firma of commanditaire vennootschappen die naar Nederlands recht zijn opgericht, vallen onder deze verplichting. Eenmanszaken zijn uitgezonderd. Let op Richt u een nieuwe vennootschap op, dan moet u de UBO-gegevens gelijktijdig registreren met de inschrijving in het Handelsregister. Dit is ook een voorwaarde voor het verkrijgen van een KvK-nummer. Hebt u al aan uw UBO-verplichting voldaan? Welke gegevens? De gegevens in het UBO-register betreffen uw naam, geboortemaand en -jaar, woonstaat, nationaliteit en aard en omvang van het belang dat u houdt. Deze gegevens zijn publiekelijk toegankelijk en kunnen alleen op naam van uw onderneming of rechtspersoon worden geraadpleegd, niet op uw eigen naam. Daarnaast worden bepaalde gegevens opgenomen die alleen door bevoegde autoriteiten en door de Financiële Inlichtingen Eenheid (FIU) mogen worden ingezien. Dit betreffen uw BSN/ buitenlands fiscaal identificatienummer (TIN), uw geboortedag en -plaats en uw geboorteland, uw woonadres en een kopie van een geldig identiteitsdocument en van document(en) waaruit de aard en grootte van uw economisch belang blijkt. Tip Voldoe tijdig aan uw registratieplicht en voorkom een boete. De Belastingdienst heeft een warme belangstelling voor de zakelijkheid van de rekening-courant bij de eigen bv. Uw aangifte voor de inkomstenbelasting en die van uw bv voor de vennootschapsbelasting worden daarbij beoordeeld in onderlinge samenhang. De rekening- courantverhouding met uw bv kan als onzakelijk worden aangemerkt als niet aannemelijk is dat u de schuld aan uw bv ooit aflost. Er heeft dan een definitieve vermogensverschuiving plaatsgehad van de bv naar u, waarvan u en uw bv zich bewust waren. De rekening-courant vormt dan een verkapte winstuitdeling, waarover u box-2-belasting (26,9%) verschuldigd bent. Laat uw rekening-courant dus niet te hoog oplopen. Beperk stand van uw rekening-courant Begin met aflossen Het lenen bij uw eigen bv boven een bedrag van € 500.000 wordt vanaf 2023 bovendien belast als inkomen uit aanmerkelijk belang. Zijn uw schulden (niet zijnde eigenwoningschulden) bij uw eigen bv hoger dan € 500.000? Zorg er dan voor dat u de schuldenlast eind 2023 (het eerste moment waarop de Belastingdienst de stand van uw rekening-courant en overige schulden aan uw bv controleert) zo veel als mogelijk heeft teruggebracht tot maximaal € 500.000.

10 • Startpunten 2022 STARTPUNTEN WERKGEVERS EN WERKNEMERS Gerichte vrijstelling thuiswerkvergoeding Thuiswerken wordt waarschijnlijk een blijvertje ook na de coronacrisis. Veel werkgevers en werknemers hebben ingezien dat thuiswerken ook voordelen heeft. Ook de overheid is gebaat bij minder woon-werkverkeer: minder fileleed en minder CO2-uitstoot. Om thuiswerken verder te stimuleren is per 1 januari 2022 een gerichte vrijstelling van € 2 per dag ingevoerd voor vergoedingen van thuiswerkkosten. Denk aan extra kosten van werknemers voor gas- en elektriciteitsverbruik, koffie en/of thee, wc-papier en afschrijvingskosten van een eigen bureau en stoel. De vrijstelling is ook van toepassing als de werknemer een deel van de dag thuiswerkt. Let op Wanneer uw werknemer op een dag zowel thuis als op een vaste werkplek werkt, mag u niet én de gerichte vrijstelling voor reiskosten woon-werkverkeer én die voor thuiswerkkosten toepassen. Vaste thuiswerkvergoeding U kunt voor de thuiswerkkosten ook een vaste vergoeding afspreken. Werkt de werknemer ten minste 128 dagen thuis? Dan kan een vaste maandelijkse vergoeding worden gegeven, alsof de werknemer op 214 dagen per jaar thuiswerkt. Als de werknemer een deel van de week thuiswerkt, dan geldt deze regeling pro rata, net als voor de vaste vergoeding voor reiskosten woon-werkverkeer. Aanpassen vaste reiskosten Door de invoering van de nieuwe gerichte vrijstelling wijzigt ook de berekening van de vergoeding voor reiskosten woon-werkverkeer. Met ingang van 1 januari 2022 moet u allereerst vaststellen op hoeveel dagen per week de werknemer naar de vaste werkplek zal reizen. Doet een werknemer dat bijvoorbeeld op 3 dagen per week, dan wordt de maximaal gericht vrijgestelde vergoeding gebaseerd op 3/5e van 214 (afgerond 129) reisdagen. Hierbij is niet van belang of u voor de 2 dagen per week waarop wordt thuisgewerkt, al dan niet een gericht vrijgestelde thuiswerkkostenvergoeding geeft. Alternatieven Naast de nieuwe gerichte vrijstelling voor vergoedingen voor thuiswerkkosten, kunt u ook gebruikmaken van andere gerichte vrijstellingen voor thuiswerkfaciliteiten. Zo is er de gerichte vrijstelling voor arbovoorzieningen, bijvoorbeeld voor een ergonomische bureaustoel en een zit-sta-bureau. Op voorwaarde dat de arbovoorzieningen zijn gebaseerd op de verplichtingen die u heeft in de Arbeidsomstandighedenwet en het Arbeidsomstandighedenbesluit. Ook is er een gerichte vrijstelling voor ICT-middelen. En hebt u voldoende vrije ruimte, dan kunt u ook de vrije ruimte gebruiken voor thuiswerkfaciliteiten. Hogere bijtelling privégebruik emissieloze auto Het bijtellingspercentage voor een nieuwe elektrische auto van de zaak is verhoogd van 12% naar 16%. Daarnaast is de catalogusprijs waarop u dit percentage mag toepassen, verlaagd van maximaal € 40.000 naar € 35.000. Vanaf 2023 mag u het lagere bijtellingspercentage nog maar toepassen op een catalogusprijs van € 30.000. Is de catalogusprijs hoger, dan geldt voor het meerdere een bijtellingspercentage van 22%. Rijdt u in een auto op waterstof of zonne-energie? Dan geldt deze splitsing in het bijtellingspercentage niet voor u. U mag daardoor bij deze auto’s over de hele aanschafprijs het lage bijtellingspercentage van 16% toepassen. Deze regeling geldt niet alleen voor werkgevers en werknemers, maar ook voor ondernemers en dga’s die in een auto van de zaak rijden. Vrije ruimte WKR terug naar oude niveau Dit jaar geldt weer de oude regeling van vóór de coronacrisis voor de berekening van de vrije ruimte in de werkkostenregeling. De vrije ruimte berekent u op 1,7% over de fiscale loonsom tot € 400.000 en 1,18% over de resterende loonsom.

11 • Startpunten 2022 Rond tijdig NOW 1.0 vaststellingsverzoek af Hebt u vorig jaar voor 31 oktober een vaststellingsverzoek NOW 1.0 ingediend bij het UWV, maar kon u toen de benodigde derden- of accountantsverklaring nog niet overleggen? In dat geval hebt u 14 weken uitstel gekregen om dat alsnog te doen. De deadline voor deze aanvulling op uw vaststellingsverzoek NOW 1.0 nadert. U moet de derden- of de accountantsverklaring namelijk uiterlijk 6 februari 2022 hebben ingediend bij het UWV. Behoort u tot de groep werkgevers die op 31 oktober 2021 nog geen vaststellingsverzoek had gedaan en hebt u gebruikgemaakt van het uitstel tot 9 januari jl. om dit alsnog te doen? Als u nog een derden- of accountantsverklaring moet bijvoegen, dan hebt u daar nog bijna 14 weken de tijd voor. Tip Doe tijdig de aanvulling op uw vaststellingsverzoek en voorkom dat u het volledige in voorschot ontvangen bedrag van de NOW 1.0 moet terugbetalen. Betalingsregeling Hebt u nog steeds betalingsproblemen? Neem dan contact op met het UWV voor overleg en een betalingsregeling. Wijziging bij gelijktijdig privégebruik meerdere auto’s Hebt u werknemers in dienst die in een auto van de zaak rijden? U moet dan voor het privégebruik een bijtelling bij het loon tellen. Rijdt een werknemer maximaal 500 kilometer privé in het kalenderjaar, dan kunt u de bijtelling achterwege laten. Heeft een werknemer meer dan één auto gelijktijdig ter beschikking, dan past u in beginsel de bijtelling toe voor elke auto waarmee de werknemer binnen het kalenderjaar jaar meer dan 500 kilometer privé rijdt. Daarnaast houdt u rekening met het aantal rijbewijzen in het gezin van de werknemer. Is uw werknemer alleenstaand of is er maar één rijbewijs in het gezin, dan hoeft u maar voor één auto bij te tellen. Zijn er twee rijbewijzen in het gezin, dan telt u voor twee auto’s bij. Hoeft u niet voor alle auto’s bij te tellen, dan nam u in 2021 de bijtelling van de auto(‘s) met de hoogste cataloguswaarde. Sinds 1 januari 2022 telt u in deze situatie bij voor de auto(‘s) met de hoogste bijtelling. Tip Mocht deze situatie zich voordoen in uw bedrijf, pas uw loonadministratie dan hierop aan. Tijdig NOW 5.0 aanvragen De NOW-regeling is sinds 13 december 2021 weer opengesteld voor subsidieaanvragen voor de omzetperiode november en december 2021. Dit is NOW 5.0 en heeft één aanvraagperiode. Dit is alweer de 7e aanvraagperiode. Het UWV heeft weer een formulier beschikbaar gesteld, waarmee u de aanvraag kunt doen. U kunt uw aanvraag nog tot en met 31 januari 2022 doen. U kunt gebruikmaken van de NOW 5.0 als u een omzetverlies in november en december 2021 had van minimaal 20%. Het omzetverlies wordt bepaald door een zesde van de omzet van 2019 (referentie-omzet) te vergelijken met de omzet in de maanden november en december 2021. In tegenstelling tot eerdere aanvraagperiodes kunt u dus niet langer kiezen over welke maanden u het omzetverlies wilt berekenen. De grens voor het maximaal te vergoeden omzetverlies is 90%. De referentiemaand voor de loonsom voor de 7e aanvraagperiode is september 2021. Het UWV neemt de gegevens uit de loonaangifte bij de Belastingdienst automatisch over. Uw werkgeverslasten worden ook weer voor 40% gecompenseerd. Het gaat dan bijvoorbeeld om pensioenpremies, premies werknemersverzekeringen en – meestal – om een reservering voor vakantiegeld. Vermindering loon zonder subsidieverlies De loonsom in de maanden november en december 2021 mag ten opzichte van tweemaal de loonsom in september 2021 geleidelijk worden verminderd met 15%, zonder dat de subsidie lager wordt. Bij NOW 4.0 was dit percentage nog 10%. De daling van de loonsom kan worden veroorzaakt door natuurlijk verloop in het personeelsbestand, door minder personeel aan te houden of door een vrijwillig loonoffer te vragen van werknemers. Daalt uw loonsom met meer dan 15%? Dan kan dit betekenen dat u NOW-subsidie moet terugbetalen. Ook voor startende ondernemer Bent u uw onderneming gestart tussen 1 februari 2020 en 30 september 2021? U kunt dan ook een aanvraag doen voor de 7e aanvraagperiode. Bent u gestart na 1 februari 2020 maar uiterlijk op 1 juli 2021, dan kunt u de periode 1 juli 2021 tot en met 31 oktober 2021 als referentieomzet-­ periode hanteren. Bent u gestart ná 1 juli 2021 maar uiterlijk op 30 september 2021? In dat geval kunt u de referentieomzet berekenen vanaf de eerste volledige kalendermaand omzet tot en met 31 oktober 2021 en omrekenen naar twee maanden. Hierdoor is deze vergelijkbaar met de omzet in november en december 2021. Andere voorwaarden Voor NOW 5.0 geldt ook weer een verplichting om geen dividend of bonussen uit te keren over 2021 aan het bestuur en de directie. Er mogen ook geen eigen aandelen worden ingekocht. In deze NOW-periode heeft u ook weer een inspanningsverplichting om werknemers te stimuleren om aan bij- en omscholing te doen of een ontwikkeladvies aan te vragen. Ook heeft u een inspanningsverplichting om mee te werken aan de begeleiding naar nieuw werk van de ontslagen werknemer. Het niet voldoen aan deze voorwaarde leidt tot een korting van 5% op het totale subsidiebedrag als u in de periode van 27 november 2021 tot en met 31 december 2021 bedrijfseconomisch ontslag voor een werknemer hebt aangevraagd, maar geen contact heeft opgenomen met de ‘UWV telefoon NOW’ in het kader van begeleiding van werk naar werk.

12 • Startpunten 2022 NOW 6.0 op komst Eind 2021 is bekendgemaakt dat in het eerste kwartaal van 2022 de achtste aanvraagperiode van de NOW (NOW 6.0) wordt opengesteld voor de maanden januari, februari en maart 2022. Het streven is om het aanvraagloket voor NOW 6.0 in de tweede helft van februari 2022 te openen. Een aantal voorwaarden blijven gelijk aan die van de NOW 5.0: • ten minste 20% omzetverlies in het eerste kwartaal 2022; • het maximale vergoedingspercentage is 85%; • de maximale vergoeding per werknemer bedraagt twee keer het maximum dagloon; • de grens voor het maximaal te vergoeden omzetverlies is 90%. De exacte voorwaarden zullen deze maand door het kabinet worden bekendgemaakt. Een aantal voorwaarden zal mogelijk wijzigen. Het gaat dan om de volgende voorwaarden. Forfaitaire opslag werkgeverslasten Zo zal de polisadministratie van het UWV per 1 januari 2022 veranderen. Dit heeft gevolgen voor de definitie van de loonsom. Als die anders wordt, wijzigt automatisch ook de subsidie. Hierdoor kan het percentage van de forfaitaire opslag voor de werkgeverslasten (in NOW 5.0: 40%) mogelijk wijzigen. Toch is het de bedoeling dat de tegemoetkoming gelijk blijft. Percentage loonsomvrijstelling Een andere voorwaarde die mogelijk wijzigt ten opzichte van NOW 5.0 is het percentage van de loonsomvrijstelling. In NOW 5.0 is dit percentage verhoogd van 10% naar 15%. Mogelijk invoering (jaar)omzetdrempel Ook wordt onderzocht of het invoeren van een (jaar) omzetverliesdrempel uitvoerbaar is. Hiermee wordt voorkomen dat steun gaat naar die bedrijven die het over een heel jaar gezien goed doen, maar in één kwartaal (tijdelijk) tegenvallende resultaten boeken. De aanvraag voor de definitieve vaststelling van NOW 2.0 (juni t/m september 2020) kunt u nog tot en met 31 maart 2022 indienen. De aanvraagperiode voor de definitieve berekening van de NOW 3.0 derde aanvraagperiode (oktober t/m december 2020) loopt nog tot en met 22 februari 2023. De aanvraagperiode voor de definitieve NOW 3.0 vierde (januari t/m maart 2021) en vijfde (april t/m juni 2021) aanvraagperiode start op 31 januari 2022. Voor de definitieve vaststelling van NOW 4.0 (juli t/m september 2021) zesde aanvraagperiode, NOW 5.0 (november en december 2021) zevende aanvraagperiode en NOW 6.0 (jan t/m maart 2022) achtste aanvraagperiode opent het loket op 1 juni 2022. U kunt voor al deze aanvraagperiodes tot en met 22 februari 2023 een aanvraag doen voor de definitieve berekening. NOW-aanvraagperiodes aanvraag definitieve vaststelling tussen: 2.0 (jun t/m sep 2020) 15 mrt 2021 t/m 31 mrt 2022 3.1 (okt t/m dec 2020) 4 okt 2021 t/m 22 feb 2023 3.2 (jan t/m mrt 2021) 31 jan 2022 t/m 22 feb 2023 3.3 (apr t/m jun 2021) 31 jan 2022 t/m 22 feb 2023 4.0 (jul t/m sep 2021) 1 jun 2022 t/m 22 feb 2023 5.0 (nov en dec 2021) 1 jun 2022 t/m 22 feb 2023 6.0 (jan t/m mrt 2022) 1 jun 2022 t/m 22 feb 2023 Data aanvraag definitieve vaststellingen NOW-periodes In een schema ziet dit er zo uit: Minder premie Zvw U betaalt over het loon van uw werknemers meestal de werkgeversheffing Zorgverzekeringswet (Zvw). In bepaalde gevallen betaalt de werknemer zelf een inkomensafhankelijke bijdrage Zvw, die u dan inhoudt op zijn/haar nettoloon. Dat geldt bijvoorbeeld voor pseudo-werknemers (opting-in), maar ook voor dga’s (bestuurders van hun bv) die niet verplicht verzekerd zijn voor de werknemersverzekeringen. De heffing of bijdrage wordt berekend over het loon van de werknemer tot een bepaald maximum. Het maximumbijdrageloon is in alle gevallen gelijk en is in 2022 verhoogd naar € 59.706 (in 2021: € 58.311). Het percentage van de werkgeversheffing Zvw is verlaagd van 7,00% in 2021 naar 6,75% in 2022. Het percentage werknemersbijdrage Zvw bedraagt 5,50% in 2022 (in 2021: 5,75%). Inhouding nominale premie Zvw op minimumloon Op het verbod op inhoudingen op het minimumloon worden enkele uitzonderingen toegestaan, maar dan moet u wel aan de voorwaarden voldoen. Een van die uitzonderingen betreft de zorgverzekeringspremie. U mag met een schriftelijke machtiging van de werknemer de kosten voor de zorgverzekering op het uit te betalen minimumloon inhouden tot maximaal het bedrag van de gemiddelde nominale premie die een verzekerde voor de zorgverzekering betaalt. In 2022 is dat € 126,83 per maand.

13 • Startpunten 2022 Herziening Awf-premie bij meer-uren Bij een schriftelijke arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, die geen oproepovereenkomst is, betaalt u de lage Awf-premie (in 2022: 2,7%). Deze lage premie moet u soms met terugwerkende kracht herzien naar de hoge premie (in 2022: 7,7%) via een correctiebericht. Dat is onder andere het geval als uw werknemer binnen een kalenderjaar meer dan 30% aan meer uren verloond krijgt, dan contractueel voor dat jaar met hem of haar is overeengekomen. Deze zogenoemde 30%-herzieningssituatie werd vanwege corona in 2020 en 2021 opgeschort. Maar sinds 1 januari 2022 is deze herzieningssituatie weer in werking getreden. Lichtpunt U kunt totdat nieuwe regelgeving in werking treedt een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd tijdelijk uitbreiden, zonder dat dit een tweede arbeidsovereenkomst of oproepovereenkomst wordt. Dit betekent ook dat u over alle uren van deze arbeidsovereenkomst de lage WW-premie mag blijven afdragen. Vanaf het moment dat de nieuwe regelgeving ingaat – waarschijnlijk per 1 januari 2023 – bent u gedurende een tijdelijke urenuitbreiding wel de hoge WW-premie verschuldigd. Al hoge WW-premie betaald? Hebt u vanaf 2020 al de hoge WW-premie betaald vanwege de tijdelijke uitbreiding van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd of omdat u een tweede arbeidsovereenkomst hebt gesloten? Dan kunt u de hoge WW-premie met terugwerkende kracht corrigeren. Aangepaste loongrens Whk-premie De grens van het premieloon tussen kleine en middelgrote publiek verzekerde werkgevers bij de gedifferentieerde premie Werkhervattingskas (Whk) is voor het premiejaar 2022 verhoogd naar een premieloon in 2020 tot en met € 882.500. Dit staat voor 25x het gemiddelde premieloon per werknemer. Die grens lag voor de premie Whk 2021 bij een premieloon in 2019 tot en met € 346.000. Dit was 10x het gemiddelde premieloon per werknemer. Als publiek verzekerde kleine werkgever betaalt u een vaste sectorpremie, die onafhankelijk is van de instroom van ZW- en WGA-uitkeringen in uw individuele bedrijf. De uitkeringslasten in de sector waarin u bent ingedeeld, bepalen de vaste sectorpremie. Voor het premiejaar 2022 bent u een middelgrote werkgever als uw premieloon in 2020 meer bedroeg dan € 882.500 maar niet meer dan € 3.530.000. De instroom van ZW- en WGA-uitkeringen in uw bedrijf werkt dan met een vertraging van 2 jaren deels sectoraal en deels individueel door in uw Whk-premie. Bedroeg het premieloon in 2020 meer dan € 3.530.000? In dat geval bent u in het premiejaar 2022 een grote werkgever. De instroom van ZW- en WGA-uitkeringen in uw bedrijf werkt dan met een vertraging van 2 jaren volledig door in de Whk-premie van uw bedrijf. Gevolgen voor de middelgrote werkgever Was u een publiek verzekerde middelgrote werkgever in 2021 zonder uitkeringsrisico’s en bent u op basis van uw premieloon in 2020 voor het premiejaar 2022 een kleine werkgever geworden? In dat geval kan de indeling als kleine werkgever voor het premiejaar 2022 een verhoging van uw premie Whk 2022 tot gevolg hebben. Het kan dan een optie zijn om te (laten) beoordelen of u als eigenrisicodrager voor de ZW en/of WGA in de private sector een lagere premie betaalt dan in het publieke bestel en te overwegen om eigenrisicodrager te worden. De eerstvolgende gelegenheid om eigenrisicodrager te worden is per 1 juli 2022. U moet in dat geval uiterlijk 1 april 2022 een aanvraag daartoe bij de Belastingdienst indienen. Had u één of meer uitkeringsrisico’s, dan kan de indeling als kleine werkgever juist leiden tot een lagere premie Whk in 2022. De instroom van in 2020 betaalde ZW- en WGA-uitkeringen werkt dan immers niet langer door in de vaste sectorpremie die u dit jaar als kleine werkgever gaat betalen. Minder S&O-afdrachtvermindering Bent u een werkgever in de research & development (R&D)? U kunt dan gebruikmaken van de Wet Bevordering Speur en Ontwikkelingswerk (WBSO) om uw (loon)kosten te verlagen. U kunt deze S&O-afdrachtvermindering voor 2022 aanvragen bij de RVO. U kunt de aanvraag niet meer via het eLoket doen. U hebt hiervoor nu eHerkenning niveau 3 nodig met machtiging ‘RVO diensten op niveau 3’ of ‘Alle diensten op niveau 3’. Besteedt u het doen van de aanvraag uit, dan moet u een ketenmachtiging verstrekken aan de aanvrager. Hij of zij kan dan namens u inloggen bij de RVO om de aanvraag te doen. In 2022 is het tarief in de eerste schijf verlaagd van 40% naar 32%. Voor starters is het tarief in de eerste schijf van 50% naar 40% gegaan. De grens van de eerste schijf ligt bij € 350.000 (loon)kosten. Het tarief van de tweede schijf is 16% gebleven. De verrekening van de S&O-afdrachtvermindering is in 2022 vereenvoudigd. U kunt zelf bepalen hoeveel van het toegekende WBSO-budget u in welk loonaangiftetijdvak wilt verrekenen met uw loonheffingen.

14 • Startpunten 2022 Strafheffing besparen bij vervroegd pensioen Start gedifferentieerde Aof-premie De premie voor het Arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) is per 1 januari 2022 gedifferentieerd in grote en kleine werkgevers met een hoge respectievelijk lage premie. Het verschil tussen de hoge en lage premie mag niet meer dan 2% bedragen. De lage premie is vastgesteld op 5,49% en hoge premie op 7,05%. U bent in het premiejaar 2022 een kleine werkgever als uw premieloon in 2020 niet meer bedroeg dan € 882.500 en u betaalt in dat geval de lage premie. Daarboven bent u vanaf het premiejaar 2022 een grote werkgever en betaalt u de hoge premie. LIV en jeugd-LIV Hebt u werknemers in dienst die in 2022 een loon verdienen tussen € 10,73 tot en met € 13,43? In dat geval kunt u gebruikmaken van het Lage-Inkomensvoordeel (LIV). Het LIV bedraagt in 2022 € 0,49 per verloond uur, met een maximum van € 960 per werknemer per kalenderjaar. Het LIV wordt per 2025 afgeschaft. Hiervoor in de plaats zou een Lage-Inkomensvoordeel voor jongeren (LKV jongeren) worden ingevoerd. Maar dat gaat niet door. Jeugd-LIV De uurloongrenzen voor het jeugd-LIV voor jongeren worden pas bekendgemaakt per 1 juli 2022. Dan is namelijk pas bekend hoeveel hoger het wettelijk minimum jeugdloon is ten opzichte van 2021. Het jeugd-LIV wordt in 2024 helemaal afgeschaft. LKV’s aanvragen U kunt via uw loonaangifte loonkostenvoordelen (LKV’s) aanvragen voor werknemers in bepaalde doelgroepen. Die groepen werknemers zijn: 1. werknemers van 56 jaar of ouder; 2. arbeidsgehandicapte werknemers; 3. iemand uit de doelgroep banenafspraak en scholingsbelemmerden; en 4. herplaatste arbeidsgehandicapte werknemers met een WIA-, WAO-, WAZ- of Wajong-uitkering. Voor de groepen 1 en 2 kunt u maximaal 3 jaar een tegemoetkoming krijgen. Voor groep 4 is die termijn 1 jaar. Het LKV bedraagt in 2022 voor deze groepen € 3,05 per verloond uur en maximaal € 6.000 per werknemer per jaar. Aan het LKV voor groep 3 is geen maximumduur gekoppeld. U krijgt het LKV voor deze groep, zolang de werknemers van deze doelgroep aan de voorwaarden voldoen. Het LKV bedraagt in 2022 in dat geval € 1,01 per verloond uur en maximaal € 2.000 per werknemer per jaar. Doelgroepverklaring Wilt u gebruikmaken van de LKV’s, dan moet u over een doelgroepverklaring beschikken. De werknemer (of u met een machtiging van de werknemer) moet de doelgroepverklaring aanvragen binnen 3 maanden na de datum van indiensttreding (doelgroepen 1, 2 en 3) of van herplaatsing na twee jaar ziekte (doelgroep 4). Let op Bij een overgang van een onderneming kan de werkgever van de overnemende onderneming het resterende deel van een loonkostenvoordeel niet overnemen. Ook krijgt de overnemende werkgever door de overgang geen nieuw recht op loonkostenvoordeel. Pensioenkeuzes maken Het Pensioenakkoord treedt op 1 januari 2023 in werking. In 2022 zult u dus keuzes moeten maken over de pensioenregeling van uw werknemers. Een beschikbare premieregeling wordt de nieuwe standaard. Hebt u al een beschikbare premieregeling, dan moet u die regeling mogelijk ook aanpassen. U moet uiterlijk 1 januari 2025 een transitieplan in concept klaar hebben. Daarin staat een omschrijving van de nieuwe pensioenregeling, de benodigde compensatieregeling en eventueel de waardering van oude pensioenrechten. U moet uw keuzes ook onderbouwen. Uiteindelijk zult u de nieuwe regeling in 2027 moeten invoeren. Dit lijkt ver weg, maar er is heel veel werk aan de winkel om de nieuwe pensioenaanspraken tijdig klaar te hebben in samenspraak met alle betrokkenen. Dus begin op tijd! Bent u van plan om werknemers vervroegd met pensioen te laten gaan, maak dan gebruik van een tijdelijke (tot en met 2025) verzachting van de strafheffing van 52% door de invoering van een drempelvrijstelling van maximaal € 1.847 per maand. Dit bedrag wordt waarschijnlijk nog geïndexeerd. Alleen als u per maand meer uitbetaalt, moet u over het meerdere de strafheffing van 52% betalen. De strafheffing bij vervroegd pensioen komt bovenop de loonbelasting en premies die u moet inhouden en afdragen. De hoogte van de uitkering is gekoppeld aan de AOW-uitkering van de werknemer en omvat maximaal een periode van 36 maanden eindigend bij de AOW-leeftijd van de werknemer.

15 • Startpunten 2022 STARTPUNTEN VOOR ALLE BELASTINGBETALERS Tariefschijven en heffingskortingen Het tarief in de eerste schijf van de loon- en inkomstenbelasting is iets verlaagd van 37,10% naar 37,07%. Het tarief in de tweede schijf is 49,5% gebleven, maar deze tariefschijf begint vanaf 2022 bij een inkomen van € 69.398 (in 2021: € 68.507). Volgend jaar gaat het tarief in de eerste schijf verder omlaag naar 37,05% en in 2024 naar 37,03%. Gewijzigde heffingskortingen De belangrijkste heffingskortingen zijn verhoogd. Zo is de maximale algemene heffingskorting verhoogd van € 2.837 in 2021 naar € 2.888 in 2022. Vanaf een inkomen van € 21.317 wordt deze heffingskorting afgebouwd met 6,007%. Daardoor heeft u vanaf een inkomen van € 69.398 geen algemene heffingskorting meer. De maximale arbeidskorting is omhoog gegaan van € 4.205 in 2021 naar € 4.260 in 2022. Ook de arbeidskorting wordt afgebouwd naar mate uw inkomen stijgt. De afbouw gaat echter langzamer dan in 2021, namelijk met 5,86% (2021: 6%). De afbouw begint bij een arbeidsinkomen (winst, loon of resultaat uit overige werkzaamheden) van € 36.649. De maximale inkomensafhankelijke combinatiekorting (IACK) is verlaagd naar € 2.534 (in 2021: € 2.815). Als u werkt en een kind hebt in de leeftijd tot 12 jaar, komt u mogelijk in aanmerking voor de IACK. Dat is het geval als u geen fiscale partner hebt of als u die wel hebt maar uw arbeidsinkomen lager is dan dat van uw partner. De hoogte van de korting hangt af van uw arbeidsinkomen. De IACK wordt met 11,45% opgebouwd vanaf een arbeidsinkomen van € 5.219 (in 2021: € 5.153). De maximale ouderenkorting is verhoogd van € 1.703 in 2021 naar € 1.726 in 2022. Vanaf een verzamelinkomen van € 38.464 (in 2021: € 37.970) wordt deze korting met 15% geleidelijk afgebouwd. Tot slot noemen we de alleenstaande-ouderenkorting. Die korting wordt in 2022 ook iets verhoogd naar € 449 (in 2021: € 443). Minder algemene heffingskorting aan partner zonder inkomen Sinds 2009 wordt de uitbetaling van de algemene heffingskorting aan de partner zonder inkomen geleidelijk in 15 jaar met 6,67% per jaar afgebouwd tot nul. Dit betekent dat er in 2022 ten hoogste 6,67% van de algemene heffingskorting wordt uitbetaald aan de partner. In 2023 is deze zogenoemde ‘aanrechtsubsidie’ geheel afgeschaft. Let op De afbouw geldt niet voor de partner die vóór 1963 is geboren. Wijzigingen eigen woning Het eigenwoningforfait voor woningen met een WOZ-waarde tot € 1.130.000 (in 2021: € 1.110.000) is verlaagd van 0,50% naar 0,45%. Hebt u een woning met een WOZ-waarde van € 1.130.000 of meer, dan blijft het forfait 2,35%. U bent dit tarief alleen verschuldigd voor de WOZ-waarde boven € 1.130.000. Afbouw renteaftrek De aftrekposten in de hoogste belastingschijf (in 2022: € 69.398) worden geleidelijk verminderd. Dit betekent dat u de hypotheekrente nog tegen 40% (in plaats van 43%) in aftrek kunt brengen. De aftrek wordt volgend jaar verder afgebouwd tot maximaal 37,05%. Tip De afbouw van de hypotheekrenteaftrek kan aanleiding zijn om uw voorlopige aanslag of teruggaaf te laten aanpassen. Dat geldt ook in het geval u vorig jaar uw hypotheek hebt overgesloten naar een hypotheek met een veel lagere rente, waardoor u minder renteaftrek heeft. Aftrek geen of kleine eigenwoningschuld De regeling waarbij u geen eigenwoningforfait hoeft bij te tellen bij uw inkomen als u geen of slechts een kleine hypotheek hebt, wordt stapsgewijs in 30 jaar afgebouwd. De aftrek wordt jaarlijks met 31/3% verlaagd. In 2022 is de aftrek beperkt tot 86 2/3%. Sinds september 2021 is de invordering van belastingschulden waarvoor geen bijzonder uitstel is gevraagd weer gestart met de verzending van vooraankondigingen, herinneringen en aanmaningen. Toch heeft het kabinet besloten om meer tijd te nemen, voordat verdergaande stappen in de invordering worden gezet. Hebt u of uw bedrijf uw belastingschulden nog niet ingelost, dan krijgt u deze maand een brief waarin onder meer wordt beschreven hoe u alsnog uitstel van betaling kunt aanvragen. De betekening van dwangbevelen die eerst gepland stond voor 7 januari 2022, is ten minste een maand uitgesteld. Daarnaast wordt het uitstelbeleid uitgebreid, zodat u ook een betalingsregeling kunt krijgen voor de motorrijtuigenbelasting. Invordering belastingschulden versoepeld

RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=