De Smet Accountants - Nieuwsbrief - Nummer 6

16 • Startpunten 2022 Wijzigingen in box 3 De vrijstelling in box 3 is verhoogd van € 50.000 naar € 50.650 per belastingplichtige. Hebt u een fiscale partner, dan hebt u samen dus een vrijstelling van € 101.300. Het tarief is 31% gebleven. De verhoging van de box-3vrijstelling werkt echter niet door naar de diverse inkomens- en vermogensafhankelijke regelingen, zoals de zorg- en kinderopvangtoeslag en de eigen bijdrage aan een zorginstelling. Verhoging vermogensgrens voor huurtoeslag Sinds 2021 is een vermogensgrens geïntroduceerd voor de vaststelling of recht bestaat op huurtoeslag. Die grens ligt in 2022 bij een rendementsgrondslag in box 3 die hoger is dan € 31.747 (fiscale partners € 63.494). Is het box-3-vermogen hoger dan deze grens, dan legt de inspecteur het bedrag van de rendementsgrondslag vast in een voor bezwaar vatbare beschikking die wordt opgenomen op de aanslag inkomstenbelasting. Deze vermogensgrens is alleen relevant voor de huurtoeslag, omdat op andere inkomensafhankelijke regelingen geen (kinderopvangtoeslag) of juist hogere vermogensgrenzen (zorgtoeslag; zie hierna) van toepassing zijn. Nog steeds forfaitaire rendementen Het systeem van box 3 wijzigt (nog) niet. Hoe groter uw vermogen is, des te meer rendement u geacht wordt te maken en dus hoe meer box-3-heffing u moet betalen. De definitieve forfaitaire rendementspercentages voor de box-3-heffing in 2022 zijn (tussen haakjes forfaitair rendementspercentages 2021): Box 3-vermogen Forfaitair rendementspercentage € 50.650 – € 101.300 1,82% (1,90%) € 101.300 – € 1.013.000 4,37% (4,50%) boven € 1.013.000 5,53% (5,69%) Onderzoek de alternatieven Voor de grotere vermogens is het zinvol om te kijken of er alternatieven zijn. Zo kunt u misschien beter uw eigenwoningschuld aflossen, of uw vermogen overbrengen naar een open fonds voor gemene rekening of misschien wel naar een bv? Het is de moeite waard om dit eens te laten uitzoeken. Overdrachtsbelasting en onvoorziene omstandigheden Koopt u een woning die u als hoofdverblijf gaat gebruiken, dan betaalt u 2% overdrachtsbelasting (OVB). Koopt u een woning die voor u geen hoofdverblijf is, dan betaalt u 8% OVB. Bent u (of is uw partner) tussen 18 en 35 jaar oud? In dat geval kunt u mogelijk de startersvrijstelling benutten, waardoor u in het geheel geen OVB hoeft te betalen. Dat is het geval als de waarde van de aangekochte woning inclusief aanhorigheden niet meer dan € 400.000 bedraagt en u de startersvrijstelling niet eerder hebt benut. Cruciaal voor de toepassing van het 2%-tarief en de startersvrijstelling is dat u de woning als hoofdverblijf anders dan tijdelijk gaat bewonen. Toch kunnen zich vóór de verkrijging van de woning maar nadat de koopovereenkomst niet meer kan worden ontbonden, onvoorziene omstandigheden (zoals overlijden of scheiding) voordoen, waardoor u niet meer aan het hoofdverblijfcriterium voldoet. Onder deze omstandigheden geldt dat u geacht wordt de woning als hoofdverblijf te zullen gebruiken, waardoor u niet alsnog het 8%-tarief in de OVB verschuldigd bent. Voor onvoorziene omstandigheden die zich voordoen ná de levering is dit al zo geregeld. STAP-budget stap dichterbij Dit jaar vervangt het zogenoemde STAP-budget de fiscale aftrek voor scholingsuitgaven. Met het STAP-budget kunt u bij het UWV een individueel leer- en ontwikkelbudget van maximaal € 1.000 per jaar aanvragen. Daarmee kunt u zich verder ontwikkelen om uw inzetbaarheid op de arbeidsmarkt te vergroten. De scholingsactiviteiten die hiervoor kwalificeren komen in het STAP-scholingsregister te staan. U kunt het STAP-budget aanvragen via het STAP-portaal van het UWV. Dat kan één keer per jaar. Wordt de aanvraag goedgekeurd, dan betaalt het UWV het bedrag rechtstreeks aan de opleider. Het STAP-loket start pas per 1 maart 2022. Tot die tijd bent u voor de financiering van uw scholingsactiviteiten aangewezen op de mogelijkheden bij uw werkgever, sector of bijvoorbeeld de regeling ‘NL leert door’. Opnieuw minder kostenaftrek Het percentage waartegen u kostenaftrek kunt claimen voor zover u inkomen heeft in de hoogste belastingschijf, is ook in 2022 verder afgebouwd. Dit percentage bedraagt nu 40% (in 2021: 43%). De aftrek wordt volgend jaar verder afgebouwd, zodat dan het aftrekpercentage nog maar 37,05% bedraagt. Let op De aftrekbeperking geldt niet voor de premies van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen en lijfrentepremies. Die blijven in de hoogste schijf voorlopig aftrekbaar tegen 49,5%.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=