De Smet Accountants - Nieuwsbrief - Nummer 3

BRIEF NIEUWS Nummer 3 Juli 2022 [FISCAAL] [1] [FISCAAL] [INHOUD] J Fiscaal Hoge Raad: niet-bezwaarmakers krijgen geen rechtsherstel 1 Vakje leeg laten kan al leiden tot verzwaring bewijslast 2 CPB constateert dat BOR meestal niet nodig is 3 Btw betalen na storting op derdengeldenrekening 3 Ouderdom dga geen excuus snellere afschrijving goodwill 6 � Overig nieuws Soms volstaat omschrijving groep bij UBO-registratie 7 Pas in 2027 Wet pensioenverdeling bij scheiding van kracht 8 Hoge Raad: niet-bezwaarmakers krijgen geen rechtsherstel In het zogeheten Kerst-arrest oordeelde de Hoge Raad dat het regime van box 3 met zijn forfaitaire rendement en forfaitaire vermogensmix in strijd is met de Europese mensenrechten. Bovendien moet de Belastingdienst rechtsherstel bieden door te werken met de werkelijk inkomsten. Maar hoe zit dat met belastingplichtigen die niet op tijd in bezwaar en beroep zijn gegaan? De Hoge Raad wijst erop dat deze belastingplichtigen nog wel een verzoek om ambtshalve vermindering kunnen indienen. Maar de Belastingdienst hoeft zulke verzoeken niet in te willigen, aldus de Hoge Raad. De staatssecretaris van Financiën heeft op 24 mei 2022 de Tweede Kamer wel laten weten te kijken naar een mogelijke (gedeeltelijke) compensatie voor niet-bezwaarmakers. Deze compensatie zal dan waarschijnlijk hoogstens gelden voor kleine spaarders. Is een belastingplichtige het niet eens met de vermindering van zijn aanslag naar aanleiding van het massaal bezwaar? Dan kan hij om een verdere ambtshalve vermindering vragen. Tegen een afwijzing van zo’n verzoek kan hij in bezwaar en beroep gaan. J Verkoop verhuurd complex zonder btw-heffing mogelijk Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het mogelijk is ommet het verhuren van een onroerende zaak een autonome economische activiteit uit te oefenen. Is er sprake van een verkoop van een onroerende zaak in verhuurde staat? Dan wordt deze zaak opmoment van verkoop in principe gebruikt in het kader van een onderneming. De verkoop van die onroerende zaak kwalificeert dan als een overgang van een algemeenheid van goederen. Bij zo’n overdracht is geen btw verschuldigd. Dat vastgoedconstructies bij de overdracht van een onderneming mogelijk zijn, zoals de inspecteur stelt, vindt het hof niet van belang. Het is aan de wetgever om constructies te bestrijden. Hoge Raad: niet-bezwaarmakers krijgen geen rechtsherstel.

Nummer 3 Juli 2022 [FISCAAL] [2] [FISCAAL] JVakje leeg laten kan al leiden tot verzwaring bewijslast Belastingplichtigen moeten in hun aangiften inkomsten- of vennootschapsbelasting niet alleen de juiste bedragen opgeven, maar ook bepaalde vragen beantwoorden. Zo bevat de aangifte inkomstenbelasting de vraag of de belastingplichtige is betrokken bij een trust of ander doelvermogen. Wie ten onrechte dit vakje niet aankruist, voldoet volgens de Hoge Raad in principe niet aan zijn aangifteverplichting. Dat betekent dat omkering en verzwaring van de bewijslast aan de orde kan zijn. Een uitzondering geldt als de vraag van onvoldoende gewicht is om die zware sanctie te rechtvaardigen. Bijvoorbeeld als de vraag slaat op de belastingheffing buiten de periode waarop de aangifte ziet. J Institutioneel racisme bij de Belastingdienst onder de loep De staatssecretarissen van Fiscaliteit & Belastingdienst en Toeslagen en Douane concluderen dat binnen het intensief toezicht van de Belastingdienst en Toeslagen sprake is geweest van institutioneel racisme. De werkwijze binnen Toeslagen kon als gevolg hebben dat verschillende groepen burgers een grotere kans hadden om geselecteerd te worden voor een handmatige beoordeling. Dit gold onder andere voor mensen met een andere nationaliteit, zonder dat daar een deugdelijke grondslag voor was. Samen met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is gekozen voor verschillende acties met een lerende aanpak om herhaling te voorkomen. Daarin is aandacht voor de werkwijzen en processen en de medewerkers van de Belastingdienst en Toeslagen. De diensten zullen bijvoorbeeld onderzoeken welke waarborgen nodig zijn om de rechtmatigheid en de transparantie van de risicoselectie te garanderen. Dit jaar wordt het kader vastgesteld waaraan processen zijn te toetsen. Het onderwerp ‘discriminatie en racisme’ zal ook een expliciete plek krijgen binnen het cultuur- en leiderschapstraject van de Belastingdienst en Toeslagen. J Vertrekvergoeding is exclusief 30%-regeling Krijgt een werknemer bij het beëindigen van zijn dienstbetrekking een vertrekvergoeding? Dan moet de werkgever controleren of deze vergoeding excessief is. Voor zover een vertrekvergoeding excessief is, moet hij daarover namelijk pseudo-eindheffing betalen. Rechtbank Zeeland-West-Brabant kreeg de vraag voorgelegd of gericht vrijgestelde vergoedingen en verstrekkingen ook behoren tot het loon voor de excessieve vertrekvergoeding. Bij zulke vergoedingen valt te denken aan de vergoeding die op grond van de 30%-regeling is vrijgesteld. De rechtbank haalt uit een strikt grammaticale uitleg van de wet- en regelgeving dat gericht vrijgestelde vergoedingen en verstrekkingen tot het loon behoren. Maar de rechtbank prefereert een wetshistorische opvatting in samenhang met een wetssystematische uitleg. In dat geval dient men de gerichte vrijstellingen niet onder het loon te begrijpen. Reiskosten, kosten van studies voor het verwerven van inkomen, en kosten van voorzieningen op de werkplek zijn andere voorbeelden van kosten waarvoor een gerichte vrijstelling geldt. J Hof geeft uitleg over toepassing Schumacker-arrest Op grond van het zogeheten Schumacker-arrest moet een bronstaat onder voorwaarden ook rekening houden met de persoonlijke en gezinssituatie van een belastingplichtige uit een andere EUlidstaat. Dat kan bijvoorbeeld door de eigenwoningrenteaftrek toe te staan. Hof Den Bosch constateert dat Nederland het Schumackerarrest niet correct in de wet- en regelgeving heeft verwerkt. In een bijIn bepaalde gevallen mag de Belastingdienst wel onderscheid maken op nationaliteit. Het ministerie van Financiën heeft een lijst gepubliceerd van wetten en regels op basis waarvan de Belastingdienst de nationaliteit van burgers mag verwerken.

Nummer 3 Juli 2022 [FISCAAL] [FISCAAL] [3] JBtw betalen na storting op derdengeldenrekening lage toont het hof zijn stapsgewijze redenering. Verdient de belastingplichtige 90% of meer van zijn wereldinkomen, bepaald naar de maatstaven van de woonlidstaat, in een andere EU-lidstaat dan zijn woonstaat? En behaalt hij in zijn woonstaat geen inkomen van betekenis? Dan moet de werkstaat de volledige tegemoetkomingen in aanmerking nemen. Kan de woonstaat slechts voor een deel rekening houden met de persoonlijke en gezinssituatie? Dan moet de bronlidstaat de volgens haar wetgeving geldende tegemoetkomingen deels verlenen. Dat doet zij door de breuk: belast inkomen in de bronstaat/wereldinkomen. De tegemoetkoming is begrensd door de belastingheffing die een binnenlands belastingplichtige in de bronstaat verschuldigd zou zijn in overigens vergelijkbare omstandigheden als de buitenlandse belastingplichtige. J CPB constateert dat BOR meestal niet nodig is Op verzoek van twee ministeries heeft het Centraal Planbureau (CPB) de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) in de erf- en schenkbelasting geëvalueerd. De ‘Evaluatie fiscale regelingen gericht op bedrijfsoverdracht’ is verschenen op 25 mei 2022. De BOR moet voorkomen dat bij de overdracht van een bedrijf de erf- en schenkbelasting de continuïteit van ondernemingen in gevaar brengen. Het CPB stelt vast dat de BOR in veel gevallen niet nodig is. Bij ongeveer 75% van de overdrachten hebben de erflaters, schenkers of verkrijgers voldoende vrije financiële middelen om de belasting direct te betalen. In 25% van de gevallen vormt een (ruime) betalingsregeling voor de overheid een goedkoper instrument om de continuïteit te borgen dan een vrijstelling. J Onrechtmatig verkregen bewijs is vaak wel te benutten Het is in de praktijk verschillende malen voorgekomen dat de fiscus bewijsmateriaal op onrechtmatige wijze heeft verkregen. Op grond van zulk onrechtmatig verkregen bewijs zijn ook navorderings- en naheffingsaanslagen en boetes opgelegd. Overigens leggen ook andere bestuursorganen soms op grond van onrechtmatig verkregen bewijs sancties op. De bestuursrechter kan in een beroepsprocedure gevolgen verbinden aan het gebruik van onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal. Hij kan bijvoorbeeld het onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal buiten beschouwing laten. Maar de Raad van State heeft geoordeeld dat de bestuursrechter onrechtmatig verkregen bewijsmateriaal pas moet weigeren in het volgende geval. Het materiaal moet zijn verkregen op een manier die indruist tegen wat men mag verwachten van een behoorlijk handelende overheid. Dit indruisen moet zelfs zo ver gaan dat onder alle omstandigheden het gebruik van het bewijsmateriaal ontoelaatbaar is. Een voorbeeld van een onrechtmatige, maar nog steeds toelaatbare manier van bewijs verkrijgen is als een belastingambtenaar bij een controle een relatief eenvoudige handeling verricht (zoals het openen van een la) en bij die controle ook andere ambtenaren zijn met verdergaande bevoegdheden. Stel dat een btw-ondernemer partij is bij verschillende transacties. Bij de ene transactie is hij de verkoper, bij de andere de koper. In verbandmet een garantstelling bij de koopovereenkomst laat de ondernemer de opbrengst uit de verkoop op een derdengeldenrekening staan. Enige tijd later vindt de verrekening plaats via de derdengeldenrekening. Kan de ondernemer in zo’n geval wachten met het afdragen van de btwover de verkoop tot na de verrekening? Rechtbank Zeeland-West-Brabant bepaalt dat dit uitstel niet is toegestaan. Ook als een verkoopsom is gestort op een derdengeldenrekening voor latere verrekening, heeft de ondernemer de beschikkingsmacht over dat bedrag verkregen. Sterker nog, zonder deze beschikkingsmacht had hij de verkoopsomniet kunnen laten overmaken op die derdengeldenrekening. Daarommoet de ondernemer bij de storting op de derdengeldenrekening de btw afdragen. Het maakt hierbij niet uit dat de verkoopsom om volstrekt legitieme redenen op de derdengeldenrekening blijft staan.

Nummer 3 Juli 2022 [FISCAAL] [4] [FISCAAL] J Renseignement staat naheffing niet in de weg In een zaak voor Hof Amsterdam hadden twee echtgenoten te veel hypotheekrente afgetrokken. Zij namen echter het standpunt in dat de Belastingdienst hen geen navorderingsaanslagen mocht opleggen. Hun motivering was dat de hypotheekverstrekker de inspecteur een renseignement had toegezonden. Daaruit bleek dat het bedrag dat de echtgenoten hadden afgetrokken hoger was dan het bedrag dat de hypotheekverstrekker aan interest meldde. Volgens de echtgenoten beschikte de fiscus dus niet over een nieuw feit. Maar het hof volgt een andere redenering. De inspecteur had kunnen en mogen denken dat de echtgenoten ook een onderhandse hypothecaire geldlening waren aangegaan. Daarom oordeelt het hof dat sprake is van een nieuw feit, zodat de Belastingdienst mag navorderen. J Toch kindvrijstelling erfbelasting voor niet-erkend kind Als een biologische vader zijn kind niet erkent terwijl een stiefvader dat wel doet, bestaat tussen de biologische vader en het kind geen familierechtelijke relatie in civielrechtelijke zin. Volgens het BurgerlijkWetboek (BW) is de biologische vader dan Een hypotheek bij een niet-administratieplichtige kan ook kwalificeren als een eigenwoninglening, mits de belastingplichtige bepaalde aanvullende gegevens verstrekt. niet de juridische vader van het kind. Maar het begrip ‘kind’ kent voor toepassing van de belastingwet een eigen definitie. Voor wat betreft de belastingen sluit de wetgever namelijk niet aan bij de ‘familierechtelijke betrekking’, maar bij het begrip ‘bloedverwant’. Het BWbepaalt de graad van bloedverwantschap door het getal van de geboorten die de bloedverwantschap hebben veroorzaakt. Een biologisch kind is dus een bloedverwant in de eerste graad van zijn biologische ouder. Hof ArnhemLeeuwarden stelt bovendien vast dat de belastingwet het begrip ‘afstammeling’ niet definieert. Volgens het hof hoeft geen sprake te zijn van een juridische, familierechtelijke betrekking. Onder het begrip ‘afstammelingen’ zijn alleen bloedverwanten in rechte neergaande lijn te begrijpen. Het hof concludeert dat een niet-erkend kind voor de erfbelasting als kind van de biologische vader heeft te gelden. Hij mag daaromde kindvrijstelling toepassen. J Geruisloze inbreng in bv is onmogelijk zonder onderneming Als een IB-ondernemer zijn bedrijfsactiviteiten inbrengt in bv, vormt dit in eerste instantie een staking van zijn onderneming. Daardoor zou hij fiscaal moeten afrekenen over bijvoorbeeld zijn stille reserves. De inkomstenbelasting kent echter een faciliteit waarmee een onderneming is in te brengen in een bv zonder dat fiscale afrekening plaatsvindt. De aanwezigheid van een materiële onderneming is wel een essentiële voorwaarde voor zo’n geruisloze inbreng. In een zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant hadden de vennoten van een vof zoveel bedrijfsactiviteiten afgestoten, dat hun resterende activiteiten geen materiële onderneming meer vormden. Daarom had de Belastingdienst de toepassing van deze faciliteit terecht geweigerd, aldus de rechtbank. De oudedagsreserve en de terugkeerreserve in verband met een geruisloze terugkeer uit een bv in het verleden, zijn niet geruisloos in te brengen. Voor kinderen gelden ook lagere tarieven, namelijk 10% in plaats van 30% (tot € 130.425) en 20% in plaats van 40% (vanaf € 130.425) in 2022. JLichaam tussengeschoven voor belastingvoordeel? Naheffing! Maakt een lichaam van buiten de EU gebruik van een tussenholding in een andere EU-staat met geen ander doel dan het ontgaan van de heffing van Nederlandse dividendbelasting? Dan is volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant sprake van misbruik van Unierecht. De Belastingdienst mag in dat geval de tussengeschoven vennootschap negeren en dividendbelasting naheffen. Een aanwijzing dat een vennootschap alleen maar is tussengeschoven voor fiscale redenen, is als zij geen daadwerkelijke economische activiteit verricht. Bovendien oordeelt de rechtbank dat de naheffing kan plaatsvinden bij een lichaam dat niet zelf het misbruik heeft gepleegd. Het is wel mogelijk dat de belastingplichtige in zo’n situatie een pleitbaar standpunt heeft ingenomen. In dat geval mag de Belastingdienst geen boete opleggen.

Nummer 3 Juli 2022 [FISCAAL] [FISCAAL] [5] J Invoering 0% btw voor groente en fruit laat op zich wachten In het coalitieakkoord is onder andere opgenomen dat het kabinet gaat kijken hoe de btwop groente en fruit op termijn is te verlagen naar 0%. Het kabinet is momenteel bezig deze afspraak uit te werken. Maar het introduceren van een btw-nultarief voor specifieke voedingsmiddelen zoals groente en fruit levert complexiteit op voor ondernemers en de Belastingdienst. Ieder onderscheid roept namelijk onvermijdelijk de vraag opwaar de grens precies ligt. Dit geldt onder meer als het onderscheid zou worden aangebracht op basis van het criterium ‘onbewerkt’. Daarom is het van belang omgroenten en fruit goed te definiëren. Dit wordt momenteel uitgewerkt en dat kost enige tijd, zo stelt de staatssecretaris vanVolksgezondheid,Welzijn en Sport. Hij acht het niet mogelijk omdit voor 1 juli 2022 te regelen. Momenteel zijn voedingsmiddelen in principe belast tegen een verlaagd tarief van 9%. J Wie echtscheidingsregeling wil benutten, moet eigenaar zijn Voor het toepassen van de echtscheidingsregeling voor de eigen woning is volgens de Hoge Raad vereist dat de woning in eigendom toebehoort aan degene die de rente betaalt. In de desbetreffende zaak was een man tot 21 november 2014 buiten iedere gemeenschap van goederen gehuwd. De echtelijke woning was van zijn exechtgenote. Toen het in 2013 kwam tot een scheiding, verliet de man de echtelijke woning. Maar hij betaalde wel de volledige hypotheekrente. Om deze rente te kunnen aftrekken als eigenwoningrente moet de man economisch (mede)eigenaar van de woning zijn geweest in 2013. Eventueel kan de rente (deels) aftrekbaar zijn als betaalde alimentatie in natura. J Geërfd ODV-recht is niet in alle polissen om te zetten Sommige dga’s hebben bij de uitfasering van het pensioen in eigen beheer (PEB) dit PEB omgezet in een zogeheten oudedagsvoorziening (ODV). Als de ODV-gerechtigde ondernemer overlijdt, kan het recht op de ODV-termijnen overgaan op zijn erfgenaam. Deze situatie roept vragen op. Kan bijvoorbeeld de erfgenaam het geërfde recht op de ODV-termijnen aanwenden voor het verkrijgen van een direct ingaande tijdelijke nabestaandenlijfrente die uitkeert aan hemzelf? Het Centraal Aanspreekpunt Pensioenen (CAP) heeft geantwoord dat dit niet is toegestaan. De erfgenaam kan het geërfde recht op de ODV-termijnen wel aanwenden voor een ander lijfrenteproduct, dat wel voldoet aan de voorwaarden voor een fiscaal gefacilieerde lijfrentevoorziening. Gaat het recht op de ODV-termijnen over op meer dan één erfgenaam? Dan vormt het geërfde ODV-recht voor elke erfgenaam een afzonderlijke aanspraak. En dus kan elke erfgenaam zelfstandig een keuze maken om het geërfde recht op de ODV-termijnen al dan niet aan te wenden voor het verkrijgen van een lijfrenteproduct. JEx-vennoot blijft aansprakelijk voor bijkomende kosten De Hoge Raad oordeelt dat de vennoot van een vof ook na zijn uittreden aansprakelijk blijft voor de belastingschulden die zijn ontstaan in de periode waarin hij vennoot is geweest. Die aansprakelijkheid eindigt evenmin in de situatie waarin het komt tot een ontbinding van het lichaam. Hetzelfde geldt als de voormalige bestuurder na de ontbinding wordt belast met de vereffening van het vermogen van het lichaam en de Belastingdienst hem als vereffenaar kan aanspreken. De Hoge Raad oordeelt ook dat de voormalige firmant voor wat betreft de bijkomende bedragen niet hoeft te bewijzen dat hem niets valt te verwijten. Het is de ontvanger van de Belastingdienst die moet bewijzen dat het mislopen van die bedragen aan de voormalige firmant is te wijten.

Nummer 3 Juli 2022 [FISCAAL] [6] [FISCAAL] J Onbehandelde boete telt mee bij redelijkheidstoets Stel dat een ondernemer in zijn aangiftes inkomstenbelasting over verschillende jaren ten onrechte bepaalde vermogensonttrekkingen niet heeft opgegeven. Hij heeft dan onjuiste aangiftes ingediend. De Belastingdienst kan hem daarvoor vergrijpboetes opleggen. Maar de ondernemer kan in bezwaar en beroep gaan tegen deze boetes. Als de belastingrechter met betrekking tot een jaar oordeelt dat het beroepschrift niet-ontvankelijk is, dan blijft de boete over dat jaar in stand. Deze boete telt volgens Rechtbank Gelderland echter nog wel mee bij de redelijkheidstoets. Dat betekent dat de belastingrechter deze boete optelt bij de boetes die hij wel behandelt. Als het totale boetebedrag onredelijk hoog is, moet de belastingrechter de overige boetes matigen. J Bereken BPM niet met herleidingsmethode In een procedure voor Hof Den Bosch over de BPM stelde een bv dat zij de herleidingsmethode mocht toepassen. Maar het hof heeft geoordeeld dat deze methode in strijd is met het wettelijke systeem. Onder het wettelijk systeem berekent men de waardedaling voor de BPM voor een in te voeren gebruikte auto met behulp van de handelsinkoopwaarde van referentieauto’s. De herrekende bruto BPM van referentieauto’s speelt in deze berekening geen enkele rol. De Belastingdienst mag geen vergrijpboete opleggen als sprake is van een pleitbaar standpunt. De bv eiste ook dat zij de BPM van de auto waarvoor de kentekenlijst was ingediend, op het laagste bedrag mocht bepalen. Ook dit standpunt haalde het niet. De in het kentekenregister genoteerde bruto BPM is namelijk niet altijd de daadwerkelijk betaalde BPM. Bij ingevoerde oudere auto’s is het een rekenkundig herleid bedrag. J Nieuw besluit over renteaftrekbeperking in FE Soms bestaat er een schuldverhouding tussen twee maatschappijen van een fiscale eenheid (FE) vennootschapsbelasting . Houdt de schuld verband met een zogeheten besmette rechtshandeling en voldoet de schuldenaar niet aan de tegenbewijsregeling? Dan is een renteaftrekbeperking van toepassing. Deze uit zich binnen de FE in de vormvan een bijtelpost die dient ter correctie van de winst van de FE. Deze bijtelpost bij de winst van de FE moet men bij de winstsplitsing toerekenen aan de schuldenaar. Grofweg gezegd komt dat erop neer dat de rentelast bij de schuldenaar tegenover de bijtelpost staat. De corresponderende rentebate is bij de winstsplitsing bij de schuldeiser te verrekenen met zijn eventuele voorvoegingsverliezen. Dit alles is geregeld in een nieuw besluit. Besmette rechtshandelingen zijn onder andere winstuitdelingen aan, en kapitaalstortingen en belangenuitbreidingen in verbonden lichamen. J Btw niet pas af te dragen na verzilvering bon In de praktijk verkopen sommige ondernemers bepaalde prestaties zoals vakantiereizen via een digitale veiling aan consumenten. De winnaar moet dan aan de veilingexploitant een vergoeding betalen en krijgt een bon diemen binnen een bepaalde tijd kan verzilveren. Stel nu dat de veilingexploitant constateert dat normaal gesproken een bepaald percentage, bijvoorbeeld 10%, van de bonnen onverzilverd blijft. Is dat dan een reden ompas JOuderdom dga geen excuus snellere afschrijving goodwill Persoonlijke goodwill is onlosmakelijk verbonden met de ondernemer. Daarom, zo redeneert Rechtbank Noord-Holland, is persoonlijke goodwill niet over te dragen. In het geval dat een dga zijn bv inbrengt in zijn IB-onderneming, kan hij dus geen vergoeding voor persoonlijke goodwill bedingen. Is er toch sprake van ingebrachte goodwill, dan staat deze los van de persoonlijke kwaliteiten van de dga. De leeftijd, gezondheid en andere persoonlijke omstandigheden zijn daarom geen reden om de fiscale afschrijving over de goodwill te versnellen. De fiscale wetgeving bepaalt dat ondernemers in principe jaarlijks maximaal 10% van de aanschaffingskosten van goodwill mogen afschrijven.

Nummer 3 Juli 2022 [FISCAAL] [FISCAAL] [7] [OVERIG NIEUWS] bij verzilvering van de bon de btw af te dragen?Hof Amsterdamheeft deze redenering verworpen. Zodra de consument de te verzilveren bon ontvangt, is sprake van een overgang van beschikkingsmacht. Dat is in beginsel het moment waarop de btw-ondernemer de verschuldigde btwmoet afdragen. Als de ondernemer niet is verplicht om een factuur uit te reiken, is in principe de omzetbelasting verschuldigd op het moment waarop de ondernemer de goederen levert of de dienst verleent. J Belastingdienst blijft slecht scoren bij RB en NOB Het Register Belastingadviseurs (RB) en deNederlandse Orde van Belastingadviseurs (NOB) hebben een onderzoek laten uitvoeren naar de vraag hoe de leden hun relatiemet de Belastingdienst ervaren. Zo’n onderzoek vindt elke twee jaar plaats. Het onderzoek is bedoeld omop tijd knelpunten en trends te signaleren in de relatie tussen hun leden en de Belastingdienst. Voor een goede en efficiënte beroepsuitoefening en effectieve belastingheffing in Nederland zijn de kwaliteit van de dienstverlening en de samenwerkingmet de Belastingdienst essentieel. Uit het onderzoek blijkt dat er nog veel verbeterpunten zijn. Ter verbetering van de relatie en samenwerking zijn aanbevelingen geformuleerd ten aanzien van de telefonische bereikbaarheid/toegang tot dossierbehandelaar, Belastingtelefoon/ Helpdesk Intermediairs, e-mail, post en verharding. Bedrijfsfiscalisten geven doorgaans hogere cijfers voor de Belastingdienst dan belastingadviseurs. Dat komt waarschijnlijk mede doordat bedrijfsfiscalisten veel vaker een vaste contactpersoon hebben bij de Belastingdienst. J Soms volstaat omschrijving groep bij UBO-registratie Op grond van de Europese vierde anti-witwasrichtlijn zijn EU-lidstaten verplicht tot het bijhouden en centraal registreren van informatie over de uiteindelijk belanghebbenden van trusts en soortgelijke juridische constructies. Nederlandmoet deze verplichting implementeren in haar wet- en regelgeving. Zo is onlangs het Implementatiebesluit UBO-trusts en soortgelijke juridische constructies gepubliceerd. Dit besluit regelt onder andere dat in specifieke gevallen bij registratie is te volstaanmet een omschrijving van de groep inwier belang een fonds hoofdzakelijk is opgericht of werkzaam is. Uiteindelijk belanghebbenden of ultimate beneficial owners (UBO’s) zijn altijd natuurlijke personen. Zij krijgen de kwalificatie van UBO omdat zij in een bepaalde hoedanigheid optreden (oprichter, trustee, protector). Maar ook personen die een uitkering (kunnen) krijgen uit de trust moeten zijn geregistreerd in het register. JInformatiebeschikking kan bestaan zonder restrictie Belastingplichtigen zijn verplicht omde inspecteur te voorzien van alle gegevens en inlichtingen die van belang zijn voor hun eigen belastingheffing. Het is mogelijk dat een belastingplichtige op die grond informatie verstrekt waaruit blijkt dat hij een onjuiste aangifte heeft ingediend. Daardoor kan bij de fiscus het vermoeden ontstaan dat de belastingplichtige een beboetbaar of strafbaar feit heeft begaan. De vraag is dan of de belastingplichtige zich kan beroepen op het beginsel dat hij niet hoeft mee te werken aan zijn eigen veroordeling (nemo tenetur-beginsel). Maar Hof Arnhem-Leeuwarden beantwoordt deze vraag ontkennend. Verhindert het nemo tenetur-beginsel dan wel dat de fiscus via de wettelijke informatieplicht verkregen informatie gebruikt om te bewijzen dat de belastingplichtige een strafbaar feit heeft begaan? Hierop luidt het antwoord ‘ja’ als de desbetreffende informatie is aan te merken als wilsafhankelijk bewijsmateriaal. Het hof wijst op de informatiebeschikking waarbij de inspecteur vaststelt dat de betrokkene niet of niet volledig heeft voldaan aan zijn informatieverplichtingen. Zo’n beschikking moet een belanghebbende duidelijkheid geven over zijn bewijspositie. Deze beschikking vormt geen maatregel waarmee de fiscus de verstrekking van die informatie afdwingt. Daardoor hoeft de inspecteur bij zijn informatiebeschikking niet direct een restrictie te formulerenmet betrekking tot het gebruik van wilsafhankelijke informatie voor sanctiedoeleinden. De rechter die de sanctie behandelt, moet wel oordelen wat de gevolgen zijn van het gebruik van de desbetreffende informatie.

[8] [Overig nieuws] [OVERIG NIEUWS] Nummer 1 Februari 2022 Ondanks de uiterst zorgvuldige wijze waarop onze berichtgeving tot stand komt, kan er natuurlijk altijd iets misgaan. De redactie, de uitgever en de verspreider sluiten bij deze aansprakelijkheid uit ter zake van eventuele onjuiste berichtgeving. Voor toelichting kunt u altijd contact met ons opnemen. [OVERIG NIEUWS] G Num er 3 Juli 2022 J Grote wijziging onderneming is begin nieuw bedrijf voor TVL Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) is in een recente zaak teruggekomen op zijn uitspraak van 9 november 2021. Het CBb meent nu dat men een wijziging van de inschrijving bij de KVK vanwege de start van nieuwe bedrijfsactiviteiten in een bestaande eenmanszaak moet aanmerken als een eerste inschrijving. In zo’n geval is het de ondernemer niet aan te rekenen dat hij zijn nieuwe bedrijfsactiviteiten onder de bestaande inschrijving in het Handelsregister onderbrengt. In dat geval moet wel voldoende vaststaan dat de ondernemer op het moment van de wijziging van de inschrijving zijn oorspronkelijk activiteiten heeft gestaakt. Als een ondernemer bedrijfsactiviteiten toevoegt aan zijn bestaande bedrijfsactiviteiten, is eerder sprake van een uitbreiding van zijn activiteiten. Hij start dan geen nieuwe onderneming. J Subsidiebudget voor elektrische auto’s particulieren is op Het kabinet had voor subsidies voor particuliere kopers van nieuwe elektrische auto’s in 2022 bijna vijf keer zo veel geld uitgetrokken als in 2021. Daarnaast is het subsidiebedrag per auto gedaald. Daardoor konden veel meer particulieren met subsidie overstappen naar een elektrische auto. In totaal zijn er ruim 21.000 nieuwe elektrische auto’s met subsidie aangeschaft in 2022. Op 30 mei 2022 is het subsidiebudget in 2022 voor de Subsidieregeling voor Elektrische Personenauto’s Particulieren (SEPP) overtekend. Er is dus voor meer geld aangevraagd dan dat er dit jaar beschikbaar is. Wie een nieuwe elektrische personenauto wil kiezen en een beroep wil doen op de regeling, moet dus wachten tot begin 2023. In 2023 komt weer een nieuw subsidiebudget beschikbaar. Het budget voor nieuwe elektrische personenauto’s bedraagt voor 2023 € 2.950 per auto en in totaal € 67 miljoen. Alleen overeenkomsten die zijn afgesloten vanaf 1 januari 2023 of later kunnen in aanmerking komen voor de regeling in 2023. J Pas in 2027 Wet pensioenverdeling bij scheiding van kracht Aanvankelijk zou per 1 juli 2022 de Wet pensioenverdeling bij scheiding ingaan. De minister van Sociale Zaken enWerkgelegenheid is echter van plan om de inwerkingtredingsdatum van het wetsvoorstel op te schuiven naar 1 januari 2027. Daardoor kunnen pensioenuitvoerders in de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel alvast rekening houden met de aanpassingen die volgen uit het Wetsvoorstel pensioenverdeling bij scheiding. Bovendien voorkomt uitstel dat pensioenuitvoerders kort na elkaar twee ingrijpende (ICT-)wijzigingen moeten doorvoeren. Het uitstel betekent wel dat goede elementen van deze wet pas in 2027 in werking zullen treden. Daarom wil de minister enkele overbruggingsmaatregelen introduceren bij nota van wijziging. Over deze plannen is de minister met de sector in overleg en zal zij de Kamer later informeren. Pas in 2027 Wet pensioenverdeling bij scheiding van kracht.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=