De Smet Accountants - Nieuwsbrief - September 2023

BRIEF NIEUWS Nummer 4 September 2023 [FISCAAL] [1] [FISCAAL] [INHOUD] ■ Fiscaal Mogelijk KIA bij ruisende inbreng in bestaande bv 2 Voorwaarden voor pensioenregeling met twee uitvoerders 2 Volgende fase proefprocedures massaal bezwaar plus box 3 4 Tijdsevenredig berekend box 3inkomen bij einde 30%-regeling 6 Hanteer echt rendement zodra Wet rechtsherstel ongunstig is 7 ■ Overig nieuws Ondernemers hebben twijfels over elektrisch rijden 7 Wijziging Subsidieregeling STAP-budget 8 Meer ruimte in EIA in 2023 De minister van Financiën heeft de Tweede Kamer de kabinetsreactie op het evaluatierapport van de Energie-investeringsaftrek (EIA) over de periode 2017 tot en met 2021 gestuurd. Het demissionaire kabinet volgt de conclusie van het rapport dat de EIA een doelmatig instrument is voor het verminderen van broeikasgassen. Het kabinet erkent echter dat de effectiviteit van de EIA beperkt is. Zij heeft vooral meerwaarde voor grotere MKB-bedrijven. Toch is er voldoende reden om de EIA voort te zetten en de horizonbepaling te verlengen tot 1 januari 2029. Het rapport stelt ook dat het huidige budget van de EIA wordt overschreden vanwege een stijging in het aantal aanvragen en investeringsbedragen. Vanaf 2024 zal een verlaging plaatsvinden van het aftrekpercentage van 45,5% en van het maximale investeringsbedrag. De precieze hoogte van deze verlagingen zal deze zomer worden besloten en opgenomen worden in het Belastingplan 2024. Het kabinet zal daarnaast de Energielijst actualiseren en onderzoeken welke wijzigingen nodig zijn gegeven de marktontwikkelingen en het beschikbare budget. Het kabinet kondigt ook een wijziging aan in de Energielijst voor het lopende jaar. Investeringen in warmte-infrastructuurprojecten, energiebesparingsopties voor de glastuinbouw en CCS-projecten zullen alsnog in aanmerking komen voor de EIA. Het kabinet zal verder onderzoeken of een fiscale faciliteit is te verkiezen boven een directe subsidie en zal de Kamer hierover voor de zomer van 2024 informeren. Meer ruimte in EIA in 2023.

Nummer 4 September 2023 [FISCAAL] [2] [FISCAAL] ■ Voorwaarden voor pensioenregeling met twee uitvoerders Wordt een pensioenregeling uitgevoerd door twee pensioenuitvoerders? Dan kan als gevolg van de afwijkende overgangsmomenten naar het nieuwe fiscale pensioenkader van de Wet toekomst pensioenen (WTP) de pensioenregeling fiscaal onzuiver worden. Om dat te voorkomen heeft de staatssecretaris van Financiën een besluit aangepast. In dit aangepaste besluit wijst hij onder voorwaarden een pensioenregeling bij twee pensioenuitvoerders aan als pensioenregeling. Een belangrijke voorwaarde is dat het basisdeel van de pensioenregeling al op 30 juni 2023 werd uitgevoerd door een kwalificerend pensioenfonds en het aanvullende deel van de pensioenregeling door een kwalificerende verzekeraar/premiepensioeninstelling (PPI). De pensioenopbouw in het aanvullende deel van de pensioenregeling moet zich enkel beperken tot pensioenopbouw over niet in het basisdeel van de pensioenregeling benutte pensioengevende loonbestanddelen. Hieronder valt een niet benut deel van de pensioengrondslag dat ontstaat door een verschil in gehanteerde AOW-franchises. Na aanpassing van een van de twee delen van de pensioenregeling aan het nieuwe fiscale pensioenkader van de WTP of als het aanvullende deel van de pensioenregeling tot stand is gekomen na 30 juni 2023, moeten beide delen voldoen aan het fiscale pensioenkader waarop dat betreffende deel van de pensioenregeling gebaseerd is. ■ Bij geruisloze terugkeer in bv meer verlies mee te nemen Onder voorwaarden is de onderneming van een bv met uitsluitend natuurlijke personen als aandeelhouders geruisloos in te brengen in een IBonderneming. Daarbij kunnen nog te verrekenen verliezen van de bv onverrekend blijven. De aandeelhouders die de onderneming voortzetten, mogen volgens de wet in 2023 15/42 deel van dit verlies aanmerken als ondernemingsverlies. Deze breuk is gebaseerd op oudere belastingtarieven van de vennootschaps- en inkomstenbelasting. Dankzij een gewijzigd besluit mogen aandeelhouders voor het jaar 2023 een verhoudingsgetal van 19/44 toepassen. ■ Mogelijk KIA bij ruisende inbreng in bestaande bv Stel, een dga houdt alle aandelen in een bv. Daarnaast exploiteert hij voor eigen rekening en risico een onderneming. De dga wil deze onderneming ruisend inbrengen in zijn bestaande bv. De tegenprestatie zal bestaan uit een agiostorting. De ruisende inbreng van de onderneming leidt tot een desinvesteringsbijtelling. De vraag is of bij de bv recht bestaat op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) ten aanzien van de inbreng. De Kennisgroep winstfaciliteiten en firmaproblematiek stelt dat bepaalde verplichtingen in gelieerde verhoudingen in beginsel zijn uitgesloten van de KIA. De inspecteur kan echter onder voorwaarden ontheffing van deze uitsluiting geven. Er kan dus recht op de KIA bestaan. ■ BOR bij onderlangse schenking aan bv met meer dan een dga De Kennisgroep successierecht heeft een standpunt gegeven met betrekking tot de volgende situatie. Een dga heeft 100% van de aandelen in een holding, die weer alle aandelen in een dochtervennootschap houdt. De dga heeft twee kinderen, die samen 100% van de aandelen in een nieuw opgerichte bv houden. De holding draagt de aandelen in haar dochtervennootschap voor nihil over aan deze nieuwe bv. De vraag is of in deze situatie de bedrijfopvolgingsregeling (BOR) in de schenkbelasting is toe te passen. De kennisgroep meent van wel. Bij een schenking ‘onderlangs’ van aandelen in een deelneming aan een vennootschap, is niet vereist dat die vennootschap slechts één aandeelhouder heeft. Voor toepassing van de BOR is wel vereist dat de dochtervennootschap een materiële onderneming drijft. Met de vervanging van 42 door 44 houdt men rekening met de aftopping van het inkomstenbelastingtarief waartegen de aftrek van de MKBwinstvrijstelling plaatsvindt. Eén van de voorwaarden is dat de partijen met de overeenkomst en de daaruit voortvloeiende verplichtingen zakelijk handelen. Deze toets is voorbehouden aan de inspecteur.

Nummer 4 September 2023 [FISCAAL] [FISCAAL] [3] ■ Kruislingse schenking levert geen dubbele jubelton op Wie tussen de 18 en 40 jaar oud is en een schenking ten behoeve van zijn eigen woning ontvangt, mag daarop eenmalig een verhoogde vrijstelling voor de schenkbelasting toepassen. In 2023 is deze vrijstelling slechts € 28.947, maar van 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2022 bedroeg deze vrijstelling minstens € 100.000. Daarom noemt men deze faciliteit ook wel eens de jubelton. Stel nu dat iemand zowel aan zijn eigen kind als aan het kind van een derde een ton schenkt ten behoeve van de eigen woning. In beginsel kunnen beiden begunstigden de jubelton toepassen. Schenkt de derde echter hetzelfde bedrag aan het kind van de eerstgenoemde schenker? Dan kunnen de inspecteur en de belastingrechter concluderen dat sprake is van een kruislingse schenking. Dat wil zeggen dat de derde alleen de schenking aan het andere kind heeft gedaan omdat zijn eigen kind eenzelfde schenking heeft ontvangen. In dat geval telt de schenking door de derde als een schenking door een ouder. Op deze schenking is niet nog een keer afzonderlijk de jubelton toe te passen, aldus rechtbank Den Haag. In 2023 is de vrijstelling voor schenkingen aan kinderen eenmalig te verhogen tot € 60.298 als de schenking is bestemd voor de financiering van een studie of beroepsopleiding die aanzienlijk duurder is dan gebruikelijk. ■ Belastingdienst ontwikkelt formulier ‘Bezwaar Loonheffingen’ Om het bezwaarproces rondom loonheffingen te verbeteren en makkelijker te maken, heeft de Belastingdienst een nieuw formulier ontwikkeld: ‘Bezwaar Loonheffingen’. Met het formulier is het mogelijk bezwaar te maken tegen een naheffingsaanslag loonheffingen, een andere beschikking loonheffingen en/of het op aangifte betaalde bedrag aan loonheffingen. Het is mogelijk het formulier online in te vullen en daarna op te sturen naar de Belastingdienst. De Belastingdienst kan het bezwaar dan sneller behandelen. Als een werkgever verschillende bezwaren heeft, dient hij voor elk bezwaar een apart formulier te gebruiken. ■ Digitale procedure rijksbelastingen bij rechtbank Vanaf 4 september 2023 hebben burgers, organisaties en juridische professionals, zoals advocaten en belastingadviseurs, de mogelijkheid om digitaal te procederen in rijksbelastingzaken bij alle rechtbanken. Met behulp van het beveiligde webportaal ‘Mijn Rechtspraak’ kunnen procespartijen en hun vertegenwoordigers digitaal procederen in zowel nieuwe als lopende rijksbelastingzaken. Om in te loggen op ‘Mijn Rechtspraak’ maken burgers gebruik van DigiD, terwijl organisaties, belastingadviseurs en andere juridische professionals eHerkenning moeten gebruiken. Advocaten hebben toegang met hun Advocatenpas. ■ Uitzendregeling geldt niet als terugkeer niet de intentie is Stel dat twee echtgenoten een eigen woning hebben die minimaal een jaar als hoofdverblijf ter beschikking heeft gestaan. De ene echtgenoot wordt voor zijn werk uitgezonden naar het buitenland en de ander gaat met hem mee. Vanaf het moment van uitzending vormt een huurwoning in het buitenland het hoofdverblijf van de echtgenoten. Ze hebben niet de intentie om terug te keren naar Nederland, tenzij de situatie in het land van uitzending onveilig wordt. Gesteld dat het land van uitzending op het moment van uitzending niet onveilig is, is in deze situatie de uitzendregeling niet van toepassing. Dat betekent dat de woning in Nederland niet kwalificeert als eigen woning, aldus de Kennisgroep onroerende zaken. ■ Geen immateriële schadevergoeding bij kansloze procedure Volgens gerechtshof Amsterdam bestaat geen recht op een immateriële schadevergoeding bij overschrijding van de redelijke termijn in de bezwaar- en beroepsfase bij een volstrekt kansloze procedure. De reden voor toekenning van zo’n vergoeding ligt in de spanning en frustratie die een belastingplichtige ondervindt door het geschil over de belastingheffing. Die spanning en frustratie gaan over als het geschil over de belastingheffing wegvalt. Met de doelstellingen van het stelsel is niet te verenigen dat een schadevergoeding is verschuldigd wanneer een geschil in de hoofdzaak slechts wordt voorgewend. Dan is er reden om af te wijken van de veronderstelling dat bedoelde spanning en frustratie bestaat bij overschrijding van de redelijke termijn. Een procedure is bijvoorbeeld kansloos als de belanghebbende standpunten inneemt die overduidelijk ondeugdelijk zijn. Het digitaal procederen in rijksbelastingen in hoger beroep was al langer mogelijk. Als de woning in Nederland ook voor verkoop leeg staat, kan deze woning onder voorwaarde op grond van een andere regeling nog vier jaren (inclusief het jaar waarin de woning leeg komt te staan) als eigen woning kwalificeren.

Nummer 4 September 2023 [FISCAAL] [4] [FISCAAL] ■ Gedeeltelijk bebouwd perceel kan bouwterrein zijn Onder normale omstandigheden is de levering van een onroerende zaak vrijgesteld van omzetbelasting. De levering van een bouwterrein is hierop een uitzondering. Er is sprake van een bouwterrein als uit een beoordeling van alle omstandigheden blijkt dat op de datum van de levering het betrokken terrein daadwerkelijk is bestemd om te worden bebouwd. Is al een klein deel van een perceel bebouwd? En is deze bebouwing ondergeschikt aan het onbebouwde deel? Dan kan volgens rechtbank Gelderland sprake zijn van een bouwterrein. ■ Maximering MIA gaat per belastingplichtige Stel, een ondernemer meldt per jaar meerdere milieubedrijfsmiddelen bij RVO. Als het totaal van deze meldingen het aangewezen maximum voor milieu-investeringen overschrijdt, geeft RVO een negatief advies voor de meldingen die daarna volgen. Hierbij komt voor de vennootschapsbelasting de vraag op of het investeringsplafond moet worden bepaald per vennootschap of per belastingplichtige, bijvoorbeeld een fiscale eenheid. De Kennisgroep winstfaciliteiten en firmaproblematiek stelt dat het advies van RVO niet bindend is voor het effectueren van aftrek. Het is aan de inspecteur om te toetsen of inderdaad het maximum is overschreden. Voor de maximering van de milieu-investeringsaftrek geldt de ‘fiscale eenheid’ als belastingplichtige. ■ Volgende fase proefprocedures massaal bezwaar plus box 3 Volgens het Register Belastingadviseurs (RB) heeft de afgelopen maanden intensief overleg plaatsgevonden tussen diverse belangenorganisaties over de procedures voor de massaal bezwaar plus-procedure voor box 3. Het ziet er naar uit dat het zal gaan om vier procedures. De rechtsvragen zijn daarbij door het ministerie van Financiën en de belangenorganisaties afgestemd. Deze procedures gaan in de kern om antwoord te krijgen op de vraag of belastingplichtigen die geen bezwaar hebben ingediend tegen hun aanslag box 3 over de jaren 2017 tot en met 2020 (de zogeheten nietbezwaarmakers), toch recht hebben op rechtsherstel conform de Wet rechtsherstel box 3. In de vier procedures willen de belangenorganisaties alle mogelijke argumenten presenteren in de hoop dat de Hoge Raad alsnog zal besluiten dat ook nietbezwaarmakers recht hebben op rechtsherstel. ■ Onbevoegde gemachtigde? Geen immateriële schadevergoeding! In twee BPM-zaken voor rechtbank Gelderland is de vraag opgekomen of de optredende gemachtigde wel bevoegd was. In deze procedure heeft de inspecteur correspondentie per e-mail met de belanghebbende kentekenhouder overlegd. Hierin heeft de kentekenhouder verklaard dat zonder zijn toestemming een bezwaarprocedure is gestart. Zijn handtekening is zelfs zonder zijn medeweten gebruikt. De rechtbank meent dat onder deze omstandigheden onvoldoende aannemelijk is dat de gemachtigde bevoegd beroep heeft ingesteld. De rechtbank verklaart daarom de twee beroepschriften ongegrond. Bovendien kent de rechtbank de kentekenhouder geen immateriële schadevergoeding toe. Aangezien hij nooit beroep heeft willen instellen, ontbreken immers de spanning en frustratie. Een andere situatie waarin spanning en frustratie ontbreken, doet zich voor als de procedure alleen gaat over een proceskostenvergoeding, die bij toekenning geheel toekomt aan de gemachtigde. Overigens oordeelde de rechtbank ook dat het standpunt dat een perceel met gebouwen geen bouwterrein is, wel pleitbaar is. Daarom heeft de Belastingdienst in deze zaak geen verzuimboete mogen opleggen. In beginsel geldt voor 2023 een maximum aan investeringen voor de milieu-investeringsaftrek en willekeurige afschrijving van € 50 miljoen per belastingplichtige. Door de val van het kabinet vraagt het RB zich af of het conceptwetsvoorstel voor een nieuw stelsel voor box 3 er nog wel komt.

Nummer 4 September 2023 [FISCAAL] [FISCAAL] [5] ■ Erfgenaam zet investeringen voort: ook BOR voor effecten Op grond van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR) geldt een grote vrijstelling van erfbelasting voor geërfd ondernemingsvermogen. Ten aanzien van liquide middelen en effecten in het vermogen van de onderneming wil nog wel eens discussie ontstaan. De vraag is dan of dit als ondernemingsvermogen voor de BOR kwalificeert. Deze situatie heeft zich ook voorgedaan in een beroepsprocedure voor rechtbank Noord-Nederland. De inspecteur stelt dat de effecten en bankrekeningen van een onderneming tot een bedrag van € 1.015.953 op het moment van de erfrechtelijke verkrijging geen enkel ondernemingsdoel hebben gediend. Maar volgens de erfgename vormt dit bedrag wel ondernemingsvermogen. De erflaatster heeft dit vermogen bestemd voor investeringen in de onderneming. Dit blijkt uit overeenkomsten die de erflaatster heeft gesloten met derden. De erfgename heeft deze investeringen ook daadwerkelijk gedaan. Vanwege deze omstandigheden oordeelt de rechtbank dat de financiële vaste activa inderdaad tot het ondernemingsvermogen behoren. Overlijdt een ondernemer onverwachts voordat hij zijn geplande heretikettering van financiële vaste activa heeft kunnen verwerken in de jaarrekening? Dan zal zijn bedrijfsopvolger deze verwerking in de jaarrekening moeten uitvoeren. Zo’n omstandigheid sluit evenmin uit dat de financiële vaste activa ondernemingsvermogen vormen. ■ Ontvangen van goed, herverpakken en doorsturen is levering Rechtbank Zeeland-WestBrabant heeft uitspraak moeten doen of in de volgende zaak wat betreft de omzetbelasting sprake was van een goederenlevering of het verlenen van een dienst. De afnemers bestellen via een website van een ondernemer voor een bepaalde prijs een parfum. De ondernemer gaat met behulp van software op zoek naar de goedkoopste aanbieder van de parfum. Vervolgens bestelt de ondernemer de parfum van de goedkoopste aanbieder en laat deze leveren op haar adres. De ondernemer verpakt hierna de parfum in een doos en verzendt deze naar de afnemer. Door het laten afleveren van de parfum op het adres van de ondernemer en het opnieuw verpakken, heeft volgens de rechtbank de ondernemer de macht om als eigenaar over het goed (de parfum) te beschikken. Er is sprake van levering van een goed en daardoor kan geen sprake zijn van het verrichten van een dienst. De plaats van dienst aan een particulier is in beginsel de zetel van de bedrijfsuitoefening van de dienstverlener. Een levering in het kader van de afstandsverkopenregeling binnen de EU vindt plaats in het land van bestemming. ■ Winst na inbreng in bv valt buiten verkrijgingsprijs ab Een natuurlijk persoon die een IB-onderneming drijft, kan deze (geruisloos) inbrengen in een bv. Hij verkrijgt dan een aanmerkelijk belang (ab) in deze bv. In verband met de berekening van het inkomen uit ab bij een eventuele vervreemding, moet men de verkrijgingsprijs van het ab vaststellen. Vanaf het moment dat de winsten van de onderneming worden toegerekend aan de bv, tellen zij niet meer mee bij het bepalen van de verkrijgingsprijs van het ab. Een uitspraak van rechtbank Zeeland-West-Brabant maakt dit duidelijk. Het toerekenen van de ondernemingswinsten aan de bv kan in principe terugwerkende kracht hebben. ■ Op perceel niet-woning kan aanhorigheid woning staan Een onroerende zaak kan diverse onderdelen omvatten. Daarbij is het mogelijk dat sommige onderdelen niet zijn aan te merken als woning voor de overdrachtsbelasting. Rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft in een zaak geoordeeld dat de enkele omstandigheid dat bepaalde onderdelen van een onroerende zaak geen woning vormen, niet uitsluit dat er aanhorigheden zijn bij het deel dat wel kwalificeert als woning. De maatstaf of een bouwwerk ‘naar zijn aard’ als woning is bestemd, is een andere dan of (een deel van) een onroerende zaak als aanhorigheid bij een woning is aan te merken, zo redeneert de rechtbank. Als de onroerende zaak voor de verkrijger een eigen woning zal worden, geldt in beginsel een tarief van 2%. Het normale tarief van de overdrachtsbelasting bedraagt in 2023 10,4%.

Nummer 4 September 2023 [FISCAAL] [6] [FISCAAL] ■ Bij iedere navordering is verdeling eigen woning te herzien De belastbare inkomsten uit eigen woning behoren tot de gemeenschappelijke inkomensbestanddelen. Fiscale partners mogen gemeenschappelijke inkomensbestanddelen onderling verdelen. Een gekozen verdeling is te herzien totdat van beide partners de aanslag, conserverende aanslag of (conserverende) naheffingsaanslag onherroepelijk vaststaat. Legt de Belastingdienst een van de partners een naheffingsaanslag op in verband met een ander inkomensbestanddeel dan de inkomsten eigen woning? En staat deze naheffingsaanslag nog niet onherroepelijk vast? Ook in dat geval mogen de partners volgens gerechtshof Den Haag de gekozen verdeling van de inkomsten uit eigen woning herzien. ■ Tijdsevenredig berekend box 3-inkomen bij einde 30%-regeling Het kan gebeuren dat een werknemer als gevolg van het eindigen van de 30%-regeling in een jaar partieel buitenlands belastingplichtig is in Nederland. In dat geval brengt een redelijke wetsuitleg mee dat men zo’n persoon voor de berekening van het box 3-inkomen aanmerkt als een belastingplichtige die bij het begin van het kalenderjaar nog niet binnenlands belastingplichtig was. Ook dan dient men nog steeds uit te gaan van de rendementsgrondslag aan het begin van het kalenderjaar. Vervolgens vindt een tijdsevenredige berekening van het box 3-inkomen plaats. Dit blijkt uit een zaak voor gerechtshof Amsterdam. ■ Verwerping legaat bij BOR leidt niet tot minder erfbelasting Het verwerpen van rechten zoals legaten leidt op grond van art. 30 Successiewet 1956 (SW) niet tot een verlaging van het verschuldigde bedrag aan erfbelasting. De Kennisgroep Successiewet heeft een vraag beantwoord over de toepassing van art. 30 SW en de verwerping vanwege de BORvrijstelling. Deze vraag ziet op de volgende situatie. Een erflater is weduwnaar en heeft drie kinderen, die in zijn testament zijn aangewezen als de enige erfgenamen. Daarnaast heeft de erflater aan twee van de drie kinderen zijn IB-onderneming tegen inbreng van de waarde gelegateerd. Deze kinderen verwerpen de legaten, zodat de onderneming naar alle drie de erfgenamen vererft. De vraag is of art. 30 SW van toepassing is, als vanwege het verwerpen van een legaat meer verkrijgers een beroep kunnen doen op toepassing van de BOR. Volgens de kennisgroep is art. 30 SW van toepassing, omdat de strekking van dat artikel is dat niet minder belasting wordt geheven dan zonder verwerping verschuldigd zou zijn. Hierbij kijkt men naar de verschuldigde erfbelasting over de gehele nalatenschap, met en zonder verwerping. De regel dat het verwerpen van een legaat niet leidt tot een verlaging van de totale erfbelasting, is niet van toepassing bij het afzien van de wettelijke verdeling. Buitenlands belastingplichtigen betalen in principe Nederlandse box 3-heffing over (rechten op) in Nederland gelegen onroerende zaken en aandelen in de winst van een Nederlandse onderneming. Overigens vindt de staatssecretaris van Financiën dat de hofuitleg onjuist is. Maar de inspecteur heeft tijdens de zitting verwezen naar een voorbeeld in de parlementaire stukken. Daarbij heeft hij ten onrechte gesteld dat de belanghebbenden zich in een vergelijkbare positie bevonden, zodat herziening van hun keuze mogelijk was. In dit kader vindt de staatssecretaris een cassatieberoep niet opportuun.

Nummer 4 September 2023 [FISCAAL] [FISCAAL] [7] [OVERIG NIEUWS] ■ Kennisgroepstandpunt tweetrapsmaking en 30-dagenbepaling Een erflater kan in zijn testament een tweetrapsmaking opnemen. Vervolgens kan deze insteller van de tweetrapsmaking een erfgenaam benoemen onder de ontbindende voorwaarde van het overlijden van die erfgenaam. Daarmee is die erfgenaam de bezwaarde. Degene die is benoemd tot erfgenaam onder de opschortende voorwaarde van het overlijden van de bezwaarde, is de verwachter. Stel dat eerst de insteller overlijdt, 18 dagen later gevolgd door de bezwaarde. Omdat de bezwaarde hier binnen 30 dagen na het overlijden van de insteller overlijdt en de verwachter ook erfbelasting moet betalen, wordt de aanvankelijk door de bezwaarde verschuldigde erfbelasting verminderd naar nihil. Dit stelt de Kennisgroep successiewet. Hierbij is niet van belang dat de verwachter erfrechtelijk niet van de bezwaarde verkrijgt, maar van de insteller. ■ Hanteer echt rendement zodra Wet rechtsherstel ongunstig is Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft uitspraak gedaan in een beroepsprocedure tegen een aanslag inkomstenbelasting over 2017. Hierbij was de hoogte van de vermogensrendementsheffing in geschil. In de desbetreffende zaak leverde het toepassen van de Wet rechtsherstel box 3 geen lager box 3-inkomen op dan het inkomen zoals berekend volgens het oude wettelijke systeem. Het standpunt van de inspecteur is dat men in zulke gevallen moet werken met het forfaitair rendement volgens de oude wettelijke regeling. Maar het hof heeft dit standpunt verworpen. Als het forfaitaire rendement volgens de Wet rechtsherstel box 3 hoger is dan het forfaitair rendement volgens het oude systeem, moet men kijken naar het werkelijk rendement. Als het werkelijk rendement lager is dan beide forfaitaire rendementen, moet men uitgaan van dit lagere werkelijke rendement. ■ Ondernemers hebben twijfels over elektrisch rijden ANWB Zakelijk heeft in maart 2023 onderzoek gedaan naar hoeveel ondernemers al elektrisch rijden en hoe zij daarover denken. Daarnaast is gekeken naar type voertuig, beroepsgroepen en het aantal gereden kilometers. Het onderzoek is gehouden onder 633 zzp’ers en MKB’ers die te maken hebben met zakelijke mobiliteit. Het blijkt dat 57% van de ondervraagde ondernemers de actieradius van elektrische auto’s onvoldoende vindt. Andere nadelen zijn te weinig openbare oplaadpunten (29%) en zorgen om de levensduur van de accu (27%). Maar het grootste nadeel is volgens 69% van de ondernemers de aanschafprijs. Zo’n 57% van de ondernemers die dieselauto’s of -bussen hebben, schat in dat het voor hun werk niet mogelijk is om elektrisch te rijden. Van ondernemers die als brandstof benzine gebruiken, denkt 34% dat het niet kan. Van de ondernemers die hybride rijden, sluit slechts 26% het elektrisch rijden uit. De belanghebbende bepleitte ook een proportionele toepassing van het heffingsvrij vermogen, maar het hof heeft dat standpunt eveneens afgewezen. ■ Ook voor ‘oude procedure’ geldt boeteverlaging MRB Tot en met 30 juni 2023 hanteerde de Belastingdienst als beleid dat de verzuimboete vanwege het niet (tijdig) betalen van de motorrijtuigenbelasting (MRB) maximaal 100% bedroeg. Op 1 juli 2023 is op grond van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst de verzuimboete in beginsel maximaal 50%. Deze boeteverlaging werkt ook door naar lopende procedures over voorafgaande jaren. Zo had in een zaak voor rechtbank Zeeland-West-Brabant de inspecteur op 15 april 2021 aangekondigd dat hij een kentekenhouder een verzuimboete zou opleggen voor het niet tijdig betalen van de MRB. Deze verzuimboete bedroeg 100% van de na te heffen MRB. De kentekenhouder is vervolgens in beroep gegaan. De rechtbank stelt ten eerste dat per 1 juli 2023 het beleid met betrekking tot verzuimboetes bij naheffingsaanslagen MRB is gewijzigd. Nu bedraagt de betalingsverzuimboete in beginsel hooguit 50% van de onbetaalde MRB. De rechtbank halveert daarom de eerste boete. Vervolgens vindt nog een vermindering plaats van 5% vanwege de onredelijk lange duur van de procedure. Uiteindelijk is de naheffingsaanslag verlaagd van € 2.567 naar € 1.218. Het wettelijk maximum voor de betalingsverzuimboete is een vast bedrag (€ 5.514 in 2023).

[8] [Overig nieuws] [OVERIG NIEUWS] Nummer 1 Februari 2022 Ondanks de uiterst zorgvuldige wijze waarop onze berichtgeving tot stand komt, kan er natuurlijk altijd iets misgaan. De redactie, de uitgever en de verspreider sluiten bij deze aansprakelijkheid uit ter zake van eventuele onjuiste berichtgeving. Voor toelichting kunt u altijd contact met ons opnemen. [OVERIG NIEUWS] Nummer 4 September 2023 ■ Wijziging Subsidieregeling STAPbudget De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een wijziging van de Subsidieregeling STAP-budget gepubliceerd. Het gaat onder andere om het openstellen van nog twee aanvraagtijdvakken. Daarnaast vindt een beperking van het budget plaats tot OCW-erkende scholing, die arbeidsmarktgericht is en voldoet aan kwaliteitseisen. De eis dat OCW-scholing marktconform geprijsd moet zijn, komt te vervallen. Het subsidieplafond voor de resterende tijdvakken in 2023 wordt verlaagd naar € 10 miljoen vanwege de beperking van het scholingsaanbod. ■ 15 november jl: Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie Per 15 november 2023 treedt de Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie in werking. Met deze wet wordt het (voormalig) bestuur verplicht om een aantal financiële stukken openbaar te maken en eventuele schuldeisers hiervan schriftelijk op de hoogte te brengen. Daarnaast wordt het Openbaar Ministerie in staat gesteld een bestuursverbod te implementeren op het (voormalig) bestuur en de ontbinding zonder baten mee te laten tellen in de beoordeling van recidive. Ook krijgen schuldeisers een inzagerecht in de bewaarde administratie van de ontbonden rechtspersoon als het bestuur de verantwoordingsverplichting niet is nagekomen. De vervaldatum van de Subsidieregeling STAP-budget is aangepast naar 2024 vanwege de beëindiging van het STAPbudget. Deze regeling treedt in werking met ingang van 4 september 2023. ■ EC neemt Europese Duurzaamheidsrapportage Standaarden aan De Europese Commissie heeft op 31 juli 2023 de Europese Duurzaamheidsrapportage Standaarden (ESRS) aangenomen voor gebruik door alle bedrijven die onderworpen zijn aan de Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD). De standaarden dekken het volledige spectrum van milieu-, sociale en bestuurlijke vraagstukken. Hieronder vallen klimaatverandering, biodiversiteit en mensenrechten. Ze bieden investeerders informatie om de duurzaamheidsimpact van de bedrijven waarin ze investeren te begrijpen. Ze houden ook rekening met discussies met de International Sustainability Standards Board (ISSB) en het Global Reporting Initiative (GRI) om een zeer hoge mate van interoperabiliteit tussen EU en wereldwijde standaarden te verzekeren en dubbele rapportage door bedrijven te voorkomen. De rapportagevereisten zullen in de loop van de tijd gefaseerd worden ingevoerd voor verschillende bedrijven. De details volgen spoedig. 15 november jl. Tijdelijke wet transparantie turboliquidatie.

RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=