De Smet Accountants - FiscKwartaaltje - Nummer 4

Inhoud Tips voor werkgevers en werknemers Korting op producten uit eigen bedrijf Feitelijk belaste kosten niet in aftrek beperkt ‘Werken waar je wilt’ van de baan Voorkom boetes met een actief veiligheidsbeleid Gevolgen Awf-premie bij rechtsvormwijziging W ie betaalt de winterbanden van de auto van de zaak? Tips voor elke belastingbetaler S tudiekosten van uw kind betalen: wel of geen schenkbelasting? V ast huurcontract wordt weer de norm V raag vóór 1 november aanslag aan en verlaag uw box-3-grondslag L aatste kans op STAP-budget Tips voor de ondernemer Speciale spelregels voor specifieke bedrijfsruimtes Tijdig aan- of afmelden voor de KOR Voorkom aansprakelijkheid na uittreden vof Langer soepel beleid bij saneringsakkoord Lease als alternatieve financiering Einde rentevastperiode in zicht – wat nu? Loket Kifid open voor klachten kortlopend zakelijk krediet Tips voor de DGA Kan uw bv studiekosten vergoeden aan uw kind? Belastingrente ook bij teruggave 8% Turboliquidatie wordt minder eenvoudig Huurt u een bedrijfsruimte waarin u bijvoorbeeld een restaurant of een winkel exploiteert? Op de verhuur van dergelijke panden zijn specifieke regels van toepassing. Deze regels gelden voor alle panden die publiek toegankelijk zijn en waar een product of een dienst direct wordt geleverd. Zo heeft een huurovereenkomst van een dergelijk pand in beginsel een huurtermijn van tweemaal 5 jaar. U en de verhuurder kunnen er ook voor kiezen om een huurovereenkomst aan te gaan voor een periode van maximaal 2 jaar. Heeft het gebruik van de overeenkomst langer dan 2 jaar geduurd? Dan geldt van rechtswege een overeenkomst voor 5 jaar. Van deze regels kan niet – zonder tussenkomst van de kantonrechter – in uw nadeel worden afgeweken. Zijn u en de verhuurder toch een overeenkomst aangegaan voor de duur van 3 jaar? Dan kunt u als huurder deze bepaling vernietigen. Dit moet u wel binnen 3 jaar doen. Als u deze bepaling niet vernietigt, is de bepaling geldig. De verhuurder heeft geen mogelijkheid om een bepaling waaruit blijkt dat er een huurtermijn van 3 jaar is overeengekomen te vernietigen. Nr. 4 Oktober 2023 ONDERNEMER Speciale spelregels voor specifieke bedrijfsruimtes

Terug naar inhoud ONDERNEMER Tijdig aan- of afmelden voor de KOR Bent u een kleine ondernemer met een jaaromzet die niet hoger is dan € 20.000 (exclusief btw) per kalenderjaar? In dat geval kunt u gebruikmaken van de kleineondernemersregeling (KOR). U bent dan vrijgesteld van btw. Dat betekent minder administratieve rompslomp, want u hoeft geen btw te berekenen aan uw afnemers en in beginsel geen btw- aangifte te doen. Daar staat wel tegenover dat u ook geen aftrek hebt van btw die aan u in rekening is gebracht. KOR niet altijd voordelig De KOR hoeft niet altijd voordelig te zijn. Dat is het geval als u nu bijvoorbeeld meer btw in aftrek kunt brengen dan u in rekening brengt aan uw klanten of wanneer u afnemers heeft die belang hebben bij btw-aftrek. Ook is de KOR nadelig als u heeft geïnvesteerd in onroerende en/of roerende zaken, waarop wordt afgeschreven en waarvan na het jaar van aanschaf en ingebruikname nog een herzieningsperiode loopt van respectievelijk 9 en 4 jaar. In die periode moet u aan ieder jaar respectievelijk 1/10e (bij onroerende zaken) en 1/5e (bij roerende zaken) gedeelte van de bij aanschaf betaalde btw toerekenen. Vervolgens moet u aan het einde van ieder jaar beoordelen in hoeverre u recht hebt op aftrek van dat gedeelte van de btw. Dat hangt af van de mate waarin u dat jaar belaste of vrijgestelde prestaties verricht. Alleen voor zover u belaste prestaties hebt verricht, komt u in aanmerking voor btw-aftrek. Als u kiest voor toepassing van de KOR wordt u geacht van btw te zijn vrijgesteld en hebt u geen btw-aftrekrecht. Blijkt uit de herzieningsberekening dat u meer dan € 500 te veel in aftrek heeft gebracht, dan moet u deze herzienings-btw aangeven in de btw-aangifte van het laatste tijdvak van het boekjaar. Minder dan € 500 herzienings-btw wordt u niet alsnog verschuldigd. De terugbetaling van herzienings-btw kan dus aanleiding zijn om niet voor de KOR te kiezen. Bent u firmant in een vennootschap onder firma (vof)? Weet dan dat deze contractuele samenwerking vergaande gevolgen kan hebben – ook nadat u bent uitgetreden. Wanneer u uit een vof treedt, bent u daarmee namelijk niet zonder meer ook van alle verplichtingen af. Let daarom op welke verplichtingen u als firmant bent aangegaan in overeenkomsten die ook na uw uittreden nog doorlopen. Als u die verplichtingen wilt voorkomen, kunt u aan uw contractpartij vragen om u te ontslaan uit de hoofdelijke aansprakelijkheid. Gebeurt dit niet, dan draait u als uit- tredende firmant mede op voor de gevolgen. ONDERNEMER Voorkom aansprakelijkheid na uittreden vof Dit bleek recent maar weer eens in een zaak, waarbij het ging om de aansprakelijkheid voor een huurschuld die na het uittreden van een firmant was ontstaan. Heeft de uitgetreden firmant destijds samen met zijn of haar medefirmant de huurovereenkomst ondertekend (waarin is bepaald dat beiden zich tot de einddatum van de overeenkomst hebben verbonden), dan kunnen zij ook beiden worden aangesproken op nakoming daarvan. De hoofdelijke aansprakelijkheid eindigt dus niet zonder meer door uit te treden als firmant of zelfs door ontbinding van de vennootschap. Tijdig aan- of afmelden Wilt u zich aan- of juist afmelden voor de KOR per 1 januari 2024, doe dit dan in ieder geval uiterlijk vóór 2 december 2023. U kunt zich afmelden met het speciale afmeldformulier van de Belastingdienst. Meldt u zich niet tijdig af, dan zit u in beginsel 3 jaar vast aan de KOR. Hebt u zich tijdig afgemeld, dan kunt u daarna 3 jaar geen gebruik maken van de KOR. Ook voor het aanmelden voor de KOR is een speciaal aanmeldformulier beschikbaar. Aanmelden kan bijvoorbeeld ook interessant zijn voor stichtingen of verenigingen met geringe ondernemingsactiviteiten en een jaaromzet van minder dan € 20.000. LET OP Komt u in het kalenderjaar met uw omzet boven de omzetgrens van € 20.000, dan moet u zich direct afmelden voor de KOR. Hierbij telt u niet mee de omzet aan btw-vrijgestelde diensten, maar bijvoorbeeld wel de omzet van leveringen aan buitenlandse afnemers, waarop u het 0%-tarief hebt toegepast. Na het afmelden valt uw (overige) omzet in de btw-heffing. U moet dan btw afdragen en btw-aangifte doen. Dat geldt ook al voor de levering of dienst, waarmee u de omzetgrens hebt overschreden. U krijgt dan ook weer aftrekrecht voor zover u belaste leveringen en diensten verricht. 2

Terug naar inhoud ONDERNEMER Langer soepel beleid bij saneringsakkoord Het soepele saneringsbeleid van de Belastingdienst is verlengd tot 1 april 2024. Aanvankelijk zou dit beleid op 1 oktober jl. eindigen. Het soepele saneringsbeleid houdt in dat de Belastingdienst genoegen neemt met hetzelfde uitkeringspercentage als de overige schuldeisers. Normaliter krijgt de Belastingdienst bij een saneringsakkoord ten minste het dubbele van het uitkeringspercentage van de andere schuldeisers. Sinds medio september is de Belastingdienst gestart met de invordering van openstaande coronabelastingschulden bij ondernemers. Het betreft de groep ondernemers die niet in actie is gekomen naar aanleiding van de verschillende campagnes en eerder verstuurde brieven. Een nieuwe groep ondernemers met structurele betalingsachterstanden heeft inmiddels een brief ontvangen met de mededeling dat de betalingsregeling wordt ingetrokken. Bedrijven die nog kampen met fiscale coronaschulden (en vaak ook nog andere schulden) ervaren steeds meer spanning tussen de Belastingdienst (meestal de Ontvanger) en hun onderneming (of hun adviseur). TIP Heeft u betalingsachterstand opgelopen, zorg er dan voor dat u inzicht krijgt in de financiële situatie van uw onderneming, zodat u weet waar u aan toe bent. Neem contact op met de Ontvanger van de Belastingdienst en speel open kaart. Nu de Belastingdienst langer met minder genoegen neemt, zijn uw overige schuldeisers mogelijk eerder bereid tot het sluiten van een akkoord. ONDERNEMER Lease als alternatieve financiering Bent u bezig om uw coronaschuld en/of andere schulden af te lossen? Dan merkt u dat ook in de mogelijkheden die u heeft om een financiering te krijgen als u wilt investeren. De financiers moeten bij de kredietbeoordeling de (vast- gelegde) afspraken toetsen en meenemen in hun berekening van uw betalingscapaciteit. Met name de banken zijn kritisch in hun berekeningen van de financieringsmogelijkheden. U kunt dan alternatieve financieringsmogelijkheden overwegen. Hebt u plannen om te verduurzamen en wilt u investeren in zonnepanelen, accuopslag, elektrische voertuigen? Dan zou een lease- oplossing een goed alternatief kunnen zijn. Deze manier van financieren noemen we objectfinanciering. De mogelijkheden zijn in deze financieringsvorm groter, doordat de toetsing van de financieringsmogelijkheden ‘soepeler’ verloopt. ONDERNEMER Einde rentevastperiode in zicht – wat nu? Loopt de rentevastperiode van uw rentecontract binnenkort af? In dat geval zult u zeer waarschijnlijk een nieuw rentevoorstel krijgen van uw financier. Dit voorstel ontvangt u op zijn vroegst twee maanden voor de einddatum. Houd dan rekening met een rente van 5,5% – of nog veel hoger. In die situatie is het goed om concurrerende financiers en hun renteaanbod met elkaar te vergelijken. In de praktijk blijkt dat de verschillen behoorlijk groot zijn en al snel leiden tot duizenden euro’s renteverschil. Om te voorkomen dat u zich onder druk gezet voelt, is het goed om inzichtelijk te hebben welke rentecontracten er zijn en welke looptijd deze contracten hebben. Zo kunt u vroegtijdig de cijfers in orde laten maken en contact laten leggen met andere financiers. Dat dit loont, blijkt wel uit de volgende situatie. Een zakelijke relatie ontving onlangs een renteaanbod van zijn huisbank van maar liefst 8,55%, terwijl een concurrent middels een herfinanciering ‘slechts’ 5,8% verlangde. TIP Vraag offertes op bij verschillende financiers en toets de actuele marktrente! 3

Terug naar inhoud Bent u een kleine ondernemer en wilt u (bijvoorbeeld vanwege de kosten) niet naar de rechter met een klacht over een kortlopend zakelijk krediet? Dan kunt u daarvoor sinds 1 oktober jl. ook terecht bij het klachteninstituut Kifid. U wordt aangemerkt als kleine ondernemer wanneer de jaaromzet van uw bedrijf niet meer bedraagt dan € 5 miljoen. Een kortlopend krediet bedraagt niet meer dan € 100.000 en heeft een looptijd van maximaal 1 jaar. De klachten die u aan het Kifid kunt voorleggen, hebben betrekking op kortlopende zakelijke kredieten die op of na 1 oktober 2023 zijn aangevraagd en waarvan de financiers de Gedragscode Kort Zakelijk Krediet van de Stichting MKB Financiering hebben ondertekend. ONDERNEMER Loket Kifid open voor klachten kortlopend zakelijk krediet Sinds 1 september 2023 is het belastingrentepercentage voor de vennootschapsbelasting (en bronbelasting) zowel voor te betalen als voor te vergoeden belastingrente 8% geworden. Tot 1 september jl. gold voor vergoede belastingrente nog een rentepercentage van 10,5%. Het onderscheid tussen vergoede en te betalen belastingrente is ontstaan doordat dit jaar de belastingrente niet volgens de gebruikelijke systematiek is verhoogd. Volgens deze systematiek zou de belastingrente de verhoging van de wettelijke rente voor handelstransacties moeten volgen. Dat zou een verhoging naar 10,5% betekenen. Maar daar is in elk geval tot 1 januari 2024 van afgezien. Het rentepercentage blijft voorlopig dus 8%. Dit percentage geldt nu dus ook bij een teruggave van vennootschapsbelasting. Voorkom belastingrente U kunt belastingrente in rekening gebracht krijgen als u vennootschapsbelasting moet bijbetalen. Dat kunt u voorkomen door een reële inschatting te (laten) maken DGA Kan uw bv studiekosten vergoeden aan uw kind? U kunt bijvoorbeeld klagen over de wijziging van het rentetarief of als u vindt dat de financier het kortlopend krediet onrechtmatig opeist. U kunt bij het Kifid niet klagen over een afwijzing van een kredietaanvraag. Daar is de financier vrij in. Een klachtbehandeling kost € 250, in hoger beroep € 500. LET OP Deze klachtenmogelijkheid bij het Kifid komt bij de al bestaande mogelijkheden voor een klacht over een alternatieve financiering en/of een erkend financieringsadvies. Een werkgever kan een kind van een werknemer een zelfstandig recht op een studietoelage toekennen. De toelage wordt dan belast bij het kind als loon uit (vroegere) dienstbetrekking van een ander. Vanwege de loonheffingskorting is uw kind dan tot € 8.314 geen loonheffing verschuldigd. Maar kan ook uw bv deze mogelijkheid benutten? De Belastingdienst heeft hierbij een voorbehoud gemaakt. Deze mogelijkheid heeft uw bv niet als u als dga namens uw bv overwegend op grond van de aandeelhoudersrelatie een studietoelage uitkeert aan uw kind. Dan kan de studiekostenvergoeding niet worden aangemerkt als loon uit een bestaande dienstbetrekking van een ander. Er zou dan sprake kunnen zijn van een winstuitdeling aan u als aandeelhouder, die bij u wordt belast in box 2. De studiekostenvergoeding zal mogelijk overwegend op grond van de aandeelhoudersrelatie worden uitgekeerd, als voor uw kind andere regels gelden dan in zakelijke verhoudingen. Bijvoorbeeld die voor andere werknemers. van de verschuldigde vennootschapsbelasting. Doet uw bedrijf het beter dan u begin 2023 had verwacht en is de winst waarschijnlijk hoger. Verzoek dan om een aanvullende voorlopige aanslag. DGA Belastingrente ook bij teruggave 8% 4

Terug naar inhoud Een rechtspersoon kan – onder voorwaarden – worden ontbonden zonder dat een vereffening hoeft plaats te vinden (de turboliquidatie). Dit kan betekenen dat een rechtspersoon van de ene op de andere dag is ontbonden en uit- geschreven. Dat kan vervelend uitpakken voor schuldeisers. Op 15 november 2023 treedt een nieuwe tijdelijke wet in werking die strengere eisen stelt aan turboliquidaties, waardoor schuldeisers beter worden beschermd. Hiermee verdwijnt het gemak en de snelheid waarmee een turboliquidatie nu nog kan worden uitgevoerd. De wet geldt in beginsel voor twee jaar, maar met een optie tot verlenging. Strengere eisen Een van de strengere eisen betreft de verplichting om financiële verantwoording af te leggen voor het bestuur van de rechtspersoon die door een turboliquidatie is geëindigd. Het bestuur moet binnen 14 dagen na de ontbinding een balans en een staat van baten en lasten deponeren bij de KvK. Deze balans moet betrekking hebben op het boekjaar waarin de rechtspersoon is ontbonden. Was de jaarrekening van het voorafgaande boekjaar nog niet gepubliceerd op het moment van ontbinding? In dat geval moet ook deze alsnog worden gedeponeerd. Verder moet van de volgende zaken een beschrijving worden gedeponeerd: de oorzaak van het ontbreken van baten op het tijdstip van de ontbinding; als er toch baten waren, moet worden beschreven hoe deze te gelde zijn gemaakt en hoe de opbrengsten zijn verdeeld; en DGA Turboliquidatie wordt minder eenvoudig de redenen waarom schuldeisers onbetaald zijn gebleven. Tot slot moet het bestuur van de ontbonden rechtspersoon aan de schuldeisers mededelen dat deze deponeringen zijn gedaan. De schuldeisers kunnen nu – indien nodig – actie ondernemen. Bestuursverbod Een andere aanvullende eis ziet op de situatie waarin schulden zijn achtergebleven na een turboliquidatie. Het Openbaar Ministerie (OM) kan de rechtbank verzoeken om een bestuursverbod op te leggen wanneer de bestuurder: niet aan de deponeringsplicht heeft voldaan; i n aanloop van de ontbinding doelbewust een of meer schuldeisers aanmerkelijk heeft benadeeld, of i n de 2 jaren voorafgaand aan de ontbinding betrokken was bij een faillissement of turboliquidatie en hem daarvan een persoonlijk verwijt treft. Dit bestuursverbod komt naast het bestuursverbod uit de Faillissementswet. TIP Wilt u nog af van uw lege bv(‘s)? Zorg er dan voor dat u vóór 15 november 2023 nog gebruikmaakt van de bestaande regels voor een turboliquidatie. Als een (ex-)werknemer korting of een vergoeding krijgt bij de aankoop van producten uit eigen bedrijf, dan is daarop mogelijk een gerichte vrijstelling van toepassing. Het moet gaan om producten die niet branchevreemd zijn. Bovendien mag de korting of vergoeding per product maximaal 20% van de waarde van dat product in het economische verkeer zijn en ook samen niet meer bedragen dan € 500 per werknemer per kalenderjaar. Dat laatste geldt ook als een werknemer gedurende het jaar in dienst komt. Economische waarde De waarde in het economisch verkeer van een product is de verkoopprijs inclusief btw. Voor de verkoopprijs gaat u uit van de laagste prijs in de markt inclusief het internet. Eventuele verzendkosten tellen wel mee. Voor de verkoopprijs is de marktsituatie op het genietingsmoment bepalend. Met latere prijsdalingen wordt geen rekening gehouden. WERKGEVERS EN WERKNEMERS Korting op producten uit eigen bedrijf Is de korting of vergoeding hoger dan 20% van de economische waarde of € 500 per jaar? Dan is het meerdere loon voor uw werknemer. U kunt dit eventueel aanwijzen als eindheffingsloon en ten laste van de vrije ruimte brengen. 5

Terug naar inhoud WERKGEVERS EN WERKNEMERS Feitelijk belaste kosten niet in aftrek beperkt Bepaalde kosten zijn in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting slechts beperkt aftrekbaar. Deze aftrekbeperking geldt ook als de vergoedingen en verstrekkingen tot het belastbaar loon behoren, maar hierover geen loonbelasting is afgedragen, omdat een gerichte vrijstelling van toepassing is of de vergoeding ten laste van de vrije ruimte is gebracht. Slechts als de vergoedingen bij u of uw werknemer feitelijk zijn belast, zijn dergelijke kosten niet in aftrek beperkt. Dit is onlangs in de rechtspraak beslist in de zaak van een supermarkt die maaltijden, consumpties, personeelsfeesten en werkkleding vergoedde of verstrekte aan de werknemers. Kosten voor het verstrekken van voedsel aan personeel zijn volledig aftrekbaar, voor zover bij de werknemer loon in natura in aanmerwking wordt genomen. De aftrekbeperking is slechts van toepassing voor zover de gemaakte kosten van voedsel het in aanmerking te nemen loon in natura overtreffen. De kosten zijn dus volledig aftrekbaar voor zover er daadwerkelijk loonbelasting is betaald. Vergaande administratieve lasten Deze uitspraak leidt voor u als werkgever tot vergaande administratieve lasten, vooral als u geen gerichte vrijstellingen toepast en de vrije ruimte wordt overschreden en u dus eindheffing moet betalen. Hoe bepaalt u dan welke bestanddelen al dan niet ten laste van de vrije ruimte worden gebracht? De Belastingdienst opperde al eens dat niet beperkt aftrekbare kosten dan eerst ten laste van de vrije ruimte mogen worden gebracht. Vanwege overschrijding van de vrije ruimte zouden dan beperkt aftrekbare kosten met eindheffing worden belast, waardoor ze alsnog aftrekbaar zijn. Maar dan nog is dit een bewerkelijke exercitie. Tegen de besproken uitspraak is overigens geen cassatie ingesteld bij de Hoge Raad, de hoogste rechter. WERKGEVERS EN WERKNEMERS Voorkom boetes met een actief veiligheidsbeleid Op u als werkgever rust de algemene verplichting om te zorgen voor een veilige werkomgeving. De Arbeidsinspectie controleert dit en kan u een (forse) boete opleggen bij een geconstateerde overtreding. Zeker als er sprake is van een ongeval met letsel of erger. Bij de beoordeling hecht de Arbeidsinspectie veel waarde aan de door u gegeven instructies en de wijze waarop u toezicht hebt gehouden. Zo ook in de zaak waarbij een dakdekker die zonder veiligheidslijn zich aan de rand van een dak bevond. De werkgever kreeg hiervoor een forse boete. Maar hij voerde een actief veiligheidsbeleid. Zo werden er regelmatig instructiebijeenkomsten georganiseerd. Voorafgaand aan elke opdracht werd ter plaatse de situatie met de werknemers besproken en er werd ook toezicht gehouden bij het uitvoeren c.q. plaatsen van de veiligheidsmaatregelen. De werknemers ondertekenden ook een verklaring dat deze instructies gegeven waren. Dat de werknemer, zoals vaker het geval zal zijn, zich vervolgens niet hield aan de duidelijke instructies, kwam – gelet op het aantoonbare actieve veiligheidsbeleid – niet voor rekening van de werkgever. De boete was van de baan. TIP De Arbeidsinspectie hecht bij de beoordeling van uw veiligheidsbeleid veel waarde aan de actieve handhaving daarvan. Zorg dat u dat op orde heeft. De huidige wetgeving biedt geen recht op thuiswerken. Uw werknemers kunnen op grond van de ‘Wet flexibel werken’ wel een verzoek doen tot aanpassing van de arbeidsplaats. U kunt dit verzoek echter op elke grond afwijzen. Dit in tegenstelling tot een verzoek tot wijziging van de arbeidsduur of werktijd. U kunt die verzoeken namelijk uitsluitend afwijzen op grond van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. De Tweede Kamer nam in 2022 al het wetsvoorstel ‘Werken waar je wilt’ aan, waardoor ook een verzoek om aanpassing van de arbeidsplaats niet meer op elke grond kon worden afgewezen. Maar de Eerste Kamer heeft dit wetsvoorstel onlangs verworpen. Ten aanzien van verzoeken om aanpassing van de arbeidsplaats blijft dus toch alles bij het oude. WERKGEVERS EN WERKNEMERS ‘Werken waar je wilt’ van de baan 6

Terug naar inhoud WERKGEVERS EN WERKNEMERS Wie betaalt de winterbanden van de auto van de zaak? Binnenkort worden de zomerbanden weer omgewisseld voor winterbanden. Bent u een werkgever van werknemers met een auto van de zaak? Dan is het van belang om te weten of u wel of niet de kosten hiervan voor uw rekening moet nemen. U bent daartoe niet verplicht. Het is wel mogelijk om in het leasecontract of met uw werknemer afspraken te maken over de vergoeding van winterbanden. Neemt u de kosten van de aanschaf, de plaatsing en de opslag van de winterbanden voor uw rekening? In dat geval zijn dit zogenoemde intermediaire kosten. Dit zijn kosten van de werkgever die de werknemer voorschiet en later terugkrijgt. U kunt deze kosten onbelast vergoeden. De vergoeding is geen loon voor de werknemer. BELASTINGBETALER Studiekosten van uw kind betalen: wel of geen schenkbelasting? Studeren is duur. Studenten kunnen sinds kort weer basisbeurs krijgen, maar dat is bepaald geen vetpot. Vaak hebben zij een betaalde bijbaan nodig om rond te komen. Menig ouder betaalt daarom (een deel van) de studiekosten van zijn of haar kind(eren). Aan de Belastingdienst is de vraag gesteld of een kind schenkbelasting verschuldigd is als zijn ouders de studiekosten betalen. Hoe zit dat nu eigenlijk? U bent als ouder verplicht om te voorzien in de kosten van levensonderhoud en studie van meerderjarige kinderen die jonger zijn dan 21 jaar. Dit is een verplichting en geen vrij- gevigheid. Schenkbelasting is daarom niet aan de orde. Zodra uw kind 21 jaar is geworden, vervalt deze plicht voor u. De Belastingdienst is van mening dat in ‘reguliere gevallen’ het voortzetten van het betalen van de kosten van levensonderhoud en studiekosten van een voor de 21e verjaardag aangevangen studie doorgaans niet belast is. Maar wat zijn nu ‘reguliere gevallen’? Volgens de Belastingdienst moet het dan gaan om een niet bovenmatige studietoelage, behoeftigheid van het kind, gegoedheid van de ouders en voldoende studievoortgang. In dat geval voldoet u aan de morele verplichting die nu eenmaal verbonden is aan het hebben van kinderen. Het blijft dus aan de inspecteur om dit van geval tot geval feitelijk te beoordelen. In een kalenderjaar kan een onderneming haar rechtsvorm wijzigen, van bijvoorbeeld een eenmanszaak naar een bv. De vraag is dan hoe de herziening van de premie Algemeen Werkloosheidsfonds (premie Awf), ook wel de 30%-herziening genoemd, wordt vastgesteld. Volgens de Belastingdienst wordt de 30%-herziening beoordeeld op het niveau van de formele werkgever, dus per BSN/RSIN/ loonheffingennummer. De verhouding tussen de aangegeven verloonde uren en de contracturen van een werknemer wordt in het kalenderjaar per afzonderlijke werkgever beoordeeld. De eventuele herziening van het lage percentage Awf vindt ook per afzonderlijke werkgever plaats. Nieuwe werkgever? Een rechtsvormwijziging heeft niet altijd tot gevolg dat er sprake is van een nieuwe werkgever. Als er door de rechtsvormwijziging wel sprake is van een nieuwe werkgever, met een nieuw BSN/RSIN/loonheffingennummer, geldt het bovenstaande. De 30%-herziening wordt in dat geval afzonderlijk berekend voor de oude en de nieuwe werkgever. WERKGEVERS EN WERKNEMERS Gevolgen Awf-premie bij rechtsvormwijziging 7

Terug naar inhoud BELASTINGBETALER Vast huurcontract wordt weer de norm De kans is groot dat het vaste huurcontract voor zelf- standige woonruimten weer de norm wordt. Het wetsvoorstel dat dit regelt is al aangenomen door de Tweede Kamer en de Eerste Kamer beslist hierover binnenkort. Hierdoor wordt voorkomen dat huurders weer op straat komen te staan na een huurperiode van bijvoorbeeld twee jaar. Een contract voor bepaalde tijd kan immers nu nog, zonder opgave van redenen, worden beëindigd aan het einde van de huurtermijn. Maar een vaste huurovereenkomst betekent niet dat een verhuurder een huurder niet meer uit zijn huis kan zetten. In de wet staan op dit moment verschillende opzeggingsgronden op basis waarvan de verhuurder een huurcontract voor onbepaalde tijd alsnog kan opzeggen. Dit kan bijvoorbeeld als: de huurder achterloopt met de betaling van huur; de huurder voor overlast zorgt in de huurwoning; de verhuurder de woning nodig heeft voor dringend eigen gebruik; de huurder niet instemt met een redelijk voorstel voor een nieuw huurcontract; of er bouwplannen zijn op de plek van de woning. In deze uitgave is de stand van zaken in wet- en regelgeving verwerkt tot en met 10 oktober 2023. Hoewel ten aanzien van de inhoud de uiterste zorg is nagestreefd, kan niet volledig worden ingestaan voor eventuele (druk)fouten en onvolledigheden. De redactie, de uitgever en de verspreider sluiten bij deze de aansprakelijkheid hiervoor uit. Voor een toelichting kunt u altijd contact met ons opnemen. BELASTINGBETALER Laatste kans op STAP-budget Op 15 november 2023 gaat om 10.00 uur voor de laatste keer het aanvraagloket open voor het STAP-budget. Vanaf 2024 wordt het STAP-budget namelijk afgeschaft. De helft van het vrijgevallen budget zal worden gebruikt voor de uitbreiding van de Stimuleringsregeling voor leren en ontwikkelen in mkb-ondernemingen (SLIM). Deze subsidieregeling stimuleert het leren en ontwikkelen tijdens het werkzame leven om werknemers duurzamer inzetbaar te maken én te houden op de arbeidsmarkt. Vanaf 2024 mag deze regeling ook voor individuele scholing worden ingezet. Het STAP-budget voor het laatste tijdvak is € 10 miljoen en kan alleen worden gebruikt voor scholing die opleidt tot een beroep. Dat wil zeggen dat alleen OCW-erkende opleidingen nog subsidiabel zijn voor het STAP-budget. TIP Het beschikbare budget is altijd in rap tempo op. Zorg er dus voor dat u op 15 november a.s. om 10.00 uur klaar zit met uw aanmeldbewijs om uw STAP-budget van € 1.000 direct veilig te stellen. BELASTINGBETALER Vraag vóór 1 november aanslag aan en verlaag uw box-3-grondslag Bepaalde belastingschulden verminderen niet de rendementsgrondslag van box 3. Dit kunt u omzeilen door een voorlopige aanslag aan te vragen en deze voor het einde van het jaar te betalen. Op de peildatum van box 3 (1 januari) heeft het bedrag van de aanslag zo toch de box-3-grondslag verlaagd. Maar deze vlieger gaat niet op als de inspecteur de aanslag niet tijdig oplegt, waardoor u niet voor het einde van het jaar kunt betalen. Dat vindt de staatssecretaris niet rechtvaardig. Hij keurt daarom goed dat als u vóór 1 november van het jaar schriftelijk om een (nadere) voorlopige aanslag heeft verzocht, de desbetreffende belastingschuld al per 1 januari van het volgende jaar (peildatum) als betaald wordt beschouwd bij de berekening van de box-3-grondslag. Dus ook als u de aanslag nog niet heeft betaald. Als ook de Eerste Kamer met het wetsvoorstel instemt, blijft tijdelijke verhuur in bepaalde gevallen nog mogelijk. Bijvoorbeeld in geval van proefsamenwonen, of omdat de verhuurder de woning nodig heeft voor een familielid. 8

RkJQdWJsaXNoZXIy NTgwNDc=